6. TESTPROCEDURE
6.1. Voorbereiding
(1) Steek het meetsnoer in het toestel (fig. p. 13).
(2) Plug het toestel in het stopcontact dat beveiligd is door de te testen
verliesstroomschakelaar
(3) Zet de verliesstroomschakelaar op ON.
(4) Druk op de I∆n schakelaar om de nominale uitschakelstroom (I∆n) in te
stellen op de overeenkomstige waarde van de verliesstroomschakelaar.
Het symbool "M" verplaatst zich op het scherm telkens wanneer men op
de I∆n schakelaar drukt en er wordt een aanwezige I∆n waarde
aangeduid.
(5) Druk op de UL schakelaar om een waarde te kiezen: 25V of 50V.
Oorspronkelijke waarde: I∆n.....
6.2. Bedradingscontrole
Ga na of de diodes P-E en P-N oplichten en of de diode voor verkeerde
bedrading gedoofd is. Zo niet, ontkoppel de tester en controleer de
bedrading op een mogelijke fout.
6.3. Testen
(1) Stel de testfunctie in
– Niet-uitschakelingstest
– Uitschakelingstest
– Snelle uitschakelingstest x 5: max. duur 200ms
– DC Test
– Auto Ramp Test
(2) Druk op de testknop
– Niet-uitschakelingstest
– Uitschakelingstest
– Snelle uitschakelingstest de verliesstroomsch. moet uitschakelen
– DC Test
– Auto Ramp Test
(3) Druk op de selectietoets 0°/180° om de fase te veranderen en herhaal
punt (2).
(4) Verander nogmaals de fase en haarhaal punt 2.
• Breng na de test de verliesstroomschakelaar in zijn oorspronkelijke stand.
30mA
UL waarde....
50V
0°/180°....
0°
½: max. duur 1000ms
x 1: max. duur 1000ms
max. duur 1000ms
20% tot 110% van de nominale
uitschakelstroom (I∆n)
max. duur 300ms x 10
de verliesstroomsch. mag niet uitschakelen
de verliesstroomsch. moet uitschakelen
de verliesstroomsch. moet uitschakelen
de verliesstroomsch. moet uitschakelen;
controleer de uitschakeltijd en -stroom
bij de gemeten uitschakelstroom
13