•
De compressor niet in een vochtige of natte
ruimte opstellen.
•
De compressor mag slechts in gepaste ruimten
(goed geventileerd, omgevingstemperatuur
+5°C tot 40°C) worden gebruikt. In de ruimte
mogen geen stof, zuren, dampen, explosieve
of ontvlambare gassen aanwezig zijn.
•
De compressor is geschikt voor gebruik in
droge ruimten. Hij mag niet worden gebruikt
in zones waarin met spatwater wordt ge-
werkt.
•
Vóór inbedrijfstelling dient het oliepeil in de
compressorpomp te worden gecontroleerd
(zie 9.4).
7. Montage en inbedrijfstelling
Let op!
Verwijder de transportbeveiligingen
(tussen compressiepomp en bekleding;
zie fi g. 7) alvorens de compressor in
gebruik te nemen. Indien u die niet ver-
wijderd kan er zich een ontsteking van
de compressor door hitteontwikkeling
voordoen.
Let op!
Voor ingebruikneming het toestel zeker
volledig monteren!
Voor de montage hebt u nodig:
2 platte open sleutels van 13 mm (niet bij de leve-
ringsomvang begrepen)
7.1 Montage van de wielen (11)
Monteer de bijgaande wielen zoals voorgesteld
in fi g. 5.
7.2 Montage van de standvoet (8)
Monteer de bijgaande standvoet zoals voorge-
steld in fi g. 6.
7.3 Montage van de luchtfi lter (15)
Verwijder de transportstop (B) en draai de luchtfi l-
ter (15) op het toestel vast. (fi g. 7, 8)
Anleitung_4010361_LB2.indb 25
Anleitung_4010361_LB2.indb 25
NL/BE
7.4 Vervangen van het transportdeksel
(A)
Verwijder het transportdeksel van het olievulgat
(21) en plaats de bijgaande oliesluitdop (16) in
het olievulgat. (Fig. 9,10)
7.5 Aansluiting op het net
•
De compressor is voorzien van een netkabel
met veiligheidsstekker. Deze kan worden aan-
gesloten op elk veiligheidsstopcontact
230 V ~ 50 Hz dat beveiligd is door een ze-
kering van 16 ampère.
•
Alvorens het toestel in gebruik te nemen dient
u er zich van te vergewissen dat de netspan-
ning overeenkomt met de bedrijfsspanning
(vermeld op het kenplaatje van het toestel).
•
Lange toevoerleidingen alsook verlengkabels,
kabeltrommels enz. leiden tot spanningsver-
lies en kunnen het starten van de motor belet-
ten.
•
Bij temperaturen onder +5°C start de motor
eventueel moeilijk ten gevolge van stroefheid.
7.6 AAN/UIT-schakelaar (fi g. 2)
Om de compressor in te schakelen trekt u de
AAN/UIT-schakelaar (17) omhoog. Voor het
uitschakelen wordt de AAN/UIT-schakelaar om-
laag gedrukt.
7.7 Drukafstelling: (fi g. 1-3)
•
Met de drukregelaar (3) wordt de druk op de
manometer (5) afgesteld.
•
De afgestelde druk kan op de snelkoppeling
(4) worden ontnomen.
•
Op de manometer (6) wordt de keteldruk af-
gelezen.
•
De keteldruk wordt aan de snelkoppeling
(20) ontnomen.
7.8 Afstelling van de drukschakelaar
(fi g. 1)
De drukschakelaar (2) is in de fabriek afgesteld.
Inschakeldruk ca. 6 bar
Uitschakeldruk ca. 8 bar
- 25 -
27.03.12 15:36
27.03.12 15:36