Netwerken
●
Ethernet
●
TCP/IP
●
IPV6 (Network Time Server)-instellingen
●
3.
Selecteer
4.
Selecteer de optie
5.
Open het menu
configureren.
6.
Gebruik het toetsenblok om het adres in te voeren en raak vervolgens de knop
7.
Raak
Opslaan
Instellingen voor koppelingssnelheid en duplex
OPMERKING:
De linksnelheid en communicatiemodus van de afdrukserver moeten overeenkomen met die van de
netwerkhub. In de meeste gevallen dient u de printer in de automatische modus te laten. Onjuiste wijzigingen
van de netwerkverbindingssnelheid en de instellingen voor dubbelzijdig afdrukken hebben mogelijk tot gevolg
dat de printer niet met andere netwerkapparaten kan communiceren. Gebruik het bedieningspaneel van de
printer om wijzigingen aan te brengen.
OPMERKING:
netwerkhub, switch, gateway, router of computer).
OPMERKING:
ingeschakeld. Breng alleen wijzigingen aan wanneer de printer niet-actief is.
1.
Navigeer van het beginscherm van het bedieningspaneel van de printer naar de toepassing
selecteer vervolgens het pictogram Instellingen.
2.
Open de volgende menu's:
Netwerken
●
Ethernet
●
Verbindingssnelheid
●
3.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Automatisch: De afdrukserver zorgt zelf automatisch voor configuratie met de hoogste
●
verbindingssnelheid en communicatiemodus die op het netwerk zijn toegestaan.
10T
●
10T
●
10T
●
100TX
●
82
Hoofdstuk 5 De printer beheren
Inschakelen
en selecteer vervolgens Aan.
Handmatige instellingen inschakelen
Adres
en raak vervolgens het veld aan om een toetsenblok te openen en het adres te
aan.
Deze informatie geldt alleen voor ethernetnetwerken, niet voor draadloze netwerken.
De printerinstelling moet overeenkomen met de instelling van het netwerkapparaat (een
Wanneer u aan deze instellingen wijzigingen aanbrengt, wordt de printer uit- en vervolgens weer
half: 10 megabytes per seconde (Mbps), half-duplexwerking
vol: 10 Mbps, volledige duplexwerking
auto: 10 Mbps, automatische duplexwerking
half: 100 Mbps, half-duplexwerking
en raak vervolgens de knop
OK
Gereed
aan.
aan.
Instellingen
en
NLWW