• Op het scherm wordt linksboven met de weergave-ele-
menten 2 / 3 de huidige referentiezijde weergegeven.
• De meting vanaf de laseruitlaatzijde wordt door een la-
gere pieptoon als metingen vanaf de apparaatonderzijde
gesignaleerd. De respectievelijke toon bevestigt ook de
wissel tussen de zijden.
De apparaatlengte wordt in het weergegeven
meetresultaat in acht genomen. Bij metingen
vanaf de onderzijde wordt de apparaatlengte
automatisch opgeteld. Wijzigingen aan de appa-
raatlengte vervalsen het meetresultaat.
e) Meetmodi
Individuele meting
Zie hoofdstuk 8 b.) Meting activeren
Continu individuele meting
• Druk op knop
tot aan het eerste geluidssignaal.
• De afstand tussen het apparaat en de geprojecteerde la-
serpunt wordt continu gemeten. De huidige afstand wordt
in de onderste cel weergegeven.
• Om deze in het meetwaardegeheugen over te nemen,
drukt u op knop
drukt.
• De continue meting wordt voortgezet en kan met knop
(10) - CLR worden verlaten.
(1) - MEAS en houd de knop ingedrukt
(1)- MEAS en houdt u deze inge-
113