H14TX - HB40 - H16TPX - HB44J
A
- Voorwoord
• Informeer u over de verplaatsingsrichtingen.
• Wanneer het draaiplateau 180° gedraaid is, staat de gondel naar de achterkant van de machine gekeerd.
• Controleer de rijrichting met behulp van de rode of groene pijlen op het chassis en op de bedieningspost boven.
• Noteer ook dat bij wijziging van verplaatsingsrichting (Voor <> Achter), de schakelaars of knoppen opnieuw op
neutrale stand moeten staan voordat u de richting wijzigt en de beweging uitvoert.
• Plaats om te rijden de gondel(of het platform) zodanig dat u optimaal zicht heeft en dode hoeken
vermijdt.
• Tijdens de werking moet(en) de personen in de bondel de reling stevig vasthouden.
• Inzittenden moeten een veiligheidsharnas dragen in overeenstemming met de toepasselijke
overheidsvoorschriften. Maak de koord vast aan het aangegeven valbeveiligingsanker dat in het
platform is voorzien. Valbeveiligingssysteem: beschermingssysteem dat een arbeider tegenhoudt of
verhindert dat hij/zij valt.
• Het harnas moet vastgemaakt worden aan het daarvoor bedoelde hechtingspunt.
• Vermijd het botsen tegen vaste of mobiele (overige machine) obstakels.
• Het gebruik van andere machines (kraan, gondel, enz.) in de werkzone verhoogt het risico op
botsingen of verbrijzelingen. Beperk het gebruik van bewegende machines in de werkzone van een
hoogtewerker.
• Houd rekening met de remafstand, beperkte zichtbaarheid en dode hoeken van de machine.
• Beperk en pas de verplaatsingssnelheid aan in functie van het type ondergrond, helling en personen
die zich in de omgeving bevinden.
4000350350
E12.16
NL
17
A
B
C
D
E
F
G
H
I