g)
Frequentiemeting
Let op!
Overschrijd in geen geval de max. toelaatbare ingangsgroottes.
Raak geen schakelingen of schakelplekken aan, als u hogere span-
ningen dan 25 VACrms of 35 VDC daarin meet.
Voor het meten van een frequentie handelt u als volgt:
Verbindt het zwarte meetsnoer met de COM-bus (7) en het rode meetsnoer met
-
de VΩ-bus (6) tot deze vlak op de meter liggen.
Zet de draaischakelaar (5) op positie "Hz".
-
Verbind nu beide meetpunten met het te meten object (generator, schakeling
-
enz.).
De actuele meetwaarde wordt op het display (1) weergegeven.
h)
Temperatuurmeting
Let op!
Overschrijd in geen geval de max. toelaatbare ingangsgroottes. Raak
geen schakelingen of schakelonderdelen aan, als u hogere
spanningen dan 25 V ACrms of 35 V DC daarin aanwezig kunnen zijn.
Temperatuurmetingen kunnen alleen op de uitgangsbussen (6) = + en (7) = - en
alleen met K-type-temperatuursensoren uitgevoerd worden. Voor het aansluiten van
de temperatuursensor moet de multistekker juist gepoold gebruikt worden.
De temperaturen mogen enkel met de sensor aangeraakt worden. De meter is alleen
voor een omgevingstemperatuur van 23 C (+/- 5 C) gespecificeerd (gegarandeerde
nauwkeurigheid).
Voor het meten van temperaturen handelt u als volgt:
Verwijder alle meetsnoeren van de meter en stel de draaischakelaar (5) in op
-
positie " C".
-
Plaats de meegeleverde multistekker met de juiste polariteit in de bussen (6) en
(7).
Plaats nu de stekker van de K-type-temperatuursensor polingsgelijk (smalle con-
-
tactlipje = +) in de multistekker; op het display (1) wordt nu de temperatuur in " C"
(= Celsius) getoond.
13