3.
Gebruik een multimeter om de continuïteit tussen de structuur van het verwerkingsstation en de
structuur van de externe apparatuur te meten. De gemeten waarde moeten lager zijn dan 100 Ω.
BELANGRIJK:
meting worden losgekoppeld van het elektriciteitsnet.
4.
Als u een materiaallaadtank of overloop hebt aangesloten, verwijdert u deze.
5.
Plaats een lege materiaallaadtank en sluit het deksel.
TIP:
de materiaallaadtank, roteert u de materiaallaadtank ongeveer 60° rond zijn as en probeert u het
opnieuw; draai het deksel niet.
6.
Tik op Continue (Doorgaan) op het front-panel om de materiaallaadtank te vullen. Het proces stopt
automatisch als de materiaallaadtank vol is.
7.
Als u meer materiaallaadtanks wilt vullen, moet u dit op het front panel aangeven en de volle
laadtank vervangen door een lege.
8.
Ten slotte zorgt u ervoor dat de buis die uit de externe apparatuur komt en de bulktoevoer niet
in contact komt met het materiaal en tikt u op Continue (Doorgaan) op het front panel. Tijdens de
verwerking wordt het resterende materiaal in de buis verwijderd.
9.
Koppel de buis los van de bovenkant van het verwerkingsstation en plaats het rubber, de dop en de
klem terug.
10.
Plaats de externe tank.
66
Hoofdstuk 6 Benodigdheden
Het verwerkingsstation en de externe apparatuur moeten voorafgaand aan de
Als u bij het sluiten van het deksel merkt dat het wordt gehinderd door een van de bladen in