9.
Plaats de nieuwe agent op zijn plaats in de printer waarbij u één hand aan de onderkant van de
agent en de andere hand op de vouw houdt.
10.
Verbind de connector van de agent met de cartridge zonder op de lipjes te drukken.
BELANGRIJK:
11.
Controleer of de lipjes aan beide kanten van de connector van de agent zijn geopend en in de
goede stand staan. Dit geeft aan dat er verbinding is. U hoort een klikgeluid.
12.
Sluit de deur.
13.
Tik op Finish (Voltooien) en Check (Controleren) op het front panel.
Problemen met de agent oplossen
TIP:
Als de nieuwe agent niet werkt, volgt u de onderstaande procedure voor probleemoplossing. Het
probleem ligt mogelijk bij de aansluiting en niet bij de agent zelf.
1.
Controleer of de agent geschikt is voor uw printer.
2.
Gebruik de juiste procedure voor het vervangen van agents via het front panel.
3.
Controleer of de connector van de agent vrij is van obstakels.
4.
Controleer of de agent van het juiste type (samensmeltings- of toevoeragent) is. Een onjuist type
kan niet worden verbonden met de connector.
5.
Controleer of de connector van de agent in de juiste richting is geplaatst (vergelijk dit met een
andere agent).
6.
Controleer of u de connector juist en volledig hebt geplaatst. U moet een klikgeluid horen.
7.
Controleer of de lipjes aan beide kanten van de connector van de agent zijn geopend en in de
goede stand staan. Dit geeft aan dat er verbinding is.
8.
Controleer de connector van de agent. De connectoren van de agent zijn mogelijk verbogen toen
de agent niet was aangesloten. Dit betekent dat ze niet correct kunnen worden aangesloten, en er
verschijnt een bericht voor terugplaatsing. Om dit probleem op te lossen, buigt u de connectoren
met een tang recht zodat ze weer in hun sleuf passen.
9.
Bel uw ondersteuningsvertegenwoordiger als het probleem aanhoudt.
Als u de lipjes indrukt wanneer u deze aansluit, wordt de agent niet vastgezet.
Problemen met de agent oplossen
43