5.
Als uw printer een hercoatingseenheid met een glasplaat in het deksel heeft, reinigt u dan de
glasplaat met een doek die is bevochtigd met gedemineraliseerd water. Zorg ervoor dat de
hercoater droog is voordat u gaat afdrukken.
6.
Stofzuig de behuizingsstructuur voor de buildunit en de interne onderdelen, inclusief de aansluiting
van de buildunit om te zorgen dat er geen materiaal rond of binnen de aansluiting zit. Doe hetzelfde
met de aansluitingszijde van de buildunit.
Zorg ervoor dat er geen materiaal wordt achtergelaten op de verzegeling van de buildunit. Reinig
deze met een explosieveilige stofzuiger en veeg deze daarna schoon met een schone doek die is
bevochtigd met gedemineraliseerd water. Als er nog steeds materiaal overblijft, verwijdert u het
met een schraper.
7.
Wanneer de procedure is voltooid, verplaatst u de wagen naar de afdekpositie (zo ver mogelijk naar
de rechterkant van de printer). Start, indien nodig, de printer opnieuw op.
De onderzijde van de wagen en de samensmeltingslampen reinigen
Voorbereiding op de reiniging
1.
Zorg ervoor dat u over een pluisvrije doek en gedemineraliseerd water beschikt (deze zaken
worden niet geleverd door HP).
2.
Controleer of de printer niet bezig is met afdrukken.
3.
Als een taak zojuist is afgedrukt, wacht dan ongeveer 20 minuten tot de printer is afgekoeld.
4.
Het is vereist handschoenen en een veiligheidsbril voor chemische bescherming te dragen.
118
Hoofdstuk 12 Hardware-onderhoud