5 Storingen in comfort
In de meeste gevallen merkt de warmtepomp bedrijfs-
storingen (bedrijfsstoringen kunnen leiden tot versto-
ringen van het comfort) op, geeft dit aan met alarm-
meldingen en geeft uit te voeren instructies op het
display weer.
Infomenu
Alle meetwaarden van de warmtepomp zijn samenge-
bracht onder menu 3.1 in het menusysteem van de
warmtepomp. Vaak vindt u de oorzaak van de storing
een stuk eenvoudiger door even naar de waarden in
dit menu te kijken. Zie pagina 22 voor meer informatie
over menu 3.1.
Alarm beheren
Bij een alarm is er een bepaalde storing opgetreden,
wat wordt aangegeven doordat de statuslamp van
constant groen nu constant rood gaat branden. Daar-
naast verschijnt er een alarmbelletje in het informatie-
venster.
Alarm
Bij een alarm met een rode statuslamp is er een storing
opgetreden die de warmtepomp niet zelf kan verhel-
pen. Op het display kunt u, door de selectieknop te
verdraaien en op de OK-toets te drukken, het type
alarm bekijken en het alarm resetten. U kunt er ook
voor kiezen om de warmtepomp in te stellen op hulp-
modus.
info / handeling Hier kunt u lezen wat het alarm be-
tekent en krijgt u tips voor het verhelpen van het pro-
bleem dat het alarm heeft veroorzaakt.
alarm resetten In de meeste gevallen kunt u volstaan
met het selecteren van "alarm resetten" om het pro-
bleem te verhelpen dat het alarm heeft veroorzaakt.
Als een groene lamp gaat branden na het selecteren
van "alarm resetten", is het alarm verholpen. Als er nog
steeds een rode lamp brandt en een menu met de
naam "alarm" zichtbaar is op het display, is het pro-
bleem dat het alarm heeft veroorzaakt nog steeds
aanwezig. Als het alarm verdwijnt en terugkeert, zie
dan het hoofdstuk over het oplossen van problemen
(pagina 48).
hulpmodus "hulpmodus" is een type noodstand. Dit
betekent dat de warmtepomp warmte en/of warmtap-
water produceert ondanks het feit dat er een probleem
is. Dit kan betekenen dat de compressor van de
warmtepomp niet draait. In dit geval produceert de
elektrische bijverwarming warmte en/of warmtapwa-
ter.
Voorzichtig!
Om hulpmodus te selecteren, moet een
alarmhandeling worden gekozen in menu
5.1.4.
48
Hoofdstuk 5 |
Storingen in comfort
LET OP!
Het selecteren van "hulpmodus" is iets anders
dan het verhelpen van het probleem dat het
alarm heeft veroorzaakt. De statuslamp blijft
daarom rood.
Indien het alarm niet wordt gereset, neemt u contact
op met de installateur voor de juiste toe te passen
handeling.
Voorzichtig!
Vermeld bij het doorgeven van een storing
altijd het serienummer (14-cijferig) van het
product.
Problemen oplossen
Voorzichtig!
Werk achter afschermingen die zijn vastgezet
met schroeven mag uitsluitend worden uitge-
voerd door, of onder toezicht van, een gekwa-
lificeerde installateur.
Voorzichtig!
In het geval dat het herstel van de defecten
gepaard gaat met werkzaamheden binnen de
vastgeschroefde luiken, moet de elektriciteit
worden afgesloten via de veiligheidsschake-
laar.
Voorzichtig!
Aangezien de F1345 kan worden aangesloten
op een groot aantal verschillende externe
eenheden, moeten ook deze worden gecon-
troleerd.
Indien de bedrijfsstoring niet wordt weergegeven op
het display, kunt u de volgende adviezen opvolgen:
Basishandelingen
Start met een controle van de volgende mogelijke
storingsbronnen:
De stand van de schakelaar (SF1) .
■
Groeps- en hoofdzekeringen van het gebouw.
■
De aardlekschakelaar van het gebouw.
■
De automatische zekering van de warmtepomp (FC1).
■
Juist ingestelde laadmonitor (indien geïnstalleerd).
■
Lage warmtapwatertemperatuur of gebrek
aan warmtapwater
Gesloten of gesmoorde vulafsluiter van de boiler.
■
Open de afsluiter.
■
Mengklep (als er één geïnstalleerd is) te laag inge-
■
steld.
Stel de mengklep af.
■
Warmtepomp in onjuiste bedrijfsmodus.
■
NIBE™ F1345