Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Menu 5.1.14 - Aanvinst. Klim.systeem; Menu 5.1.22 - Heat Pump Testing; Menu 5.2 - Systeeminstellingen; Menu 5.2.3 - Koppeling - Nibe F1345 Bedieningshandleiding

Aard-warmtepomp
Inhoudsopgave

Advertenties

Menu 5.1.14 - aanvinst. klim.systeem

voorinstell
Instelbereik: radiator, vloerverw., rad. + vloerverw.,
DOT °C
Standaardwaarde: radiator
Instelbereik DOT: -40,0 - 20,0 °C
De fabrieksinstelling van de DOT-waarde is afhanke-
lijk van het land dat is aangegeven voor de locatie
van het product. Het voorbeeld hieronder heeft
betrekking op Zweden.
Fabrieksinstelling DOT: -10,0 °C
eigen inst.
Instelbereik dT bij DOT: 0,0-25,0
Fabrieksinstelling dT bij DOT: 15,0
Instelbereik DOT: -40,0 - 20,0 °C
Fabrieksinstelling DOT: -10,0 °C
Hier wordt het type warmteverdeelsysteem waar de
circulatiepomp (GP1) van het verwarmingssysteem
naartoe werkt, ingesteld.
dT bij DOT is het verschil in graden tussen aanvoer- en
retourtemperaturen bij de gemeten buitentempera-
tuur.

Menu 5.1.22 - heat pump testing

Voorzichtig!
Dit menu is bedoeld voor het testen van de
F1345 volgens verschillende standaarden.
Gebruik van dit menu voor andere doeleinden
kan ertoe leiden dat uw installatie niet correct
functioneert.
Dit menu bevat diverse submenu's, één voor iedere
standaard.

Menu 5.2 - systeeminstellingen

Hier verricht u verschillende systeeminstellingen voor
de warmtepomp, bijv. master/slave-instellingen, aan-
sluitinstellingen en welke accessoires er zijn geïnstal-
leerd.
Hier verricht u verschillende systeeminstellingen voor
uw installatie, bijv. activeren van aangesloten slaves en
welke accessoires er zijn geïnstalleerd.
Menu 5.2.1 - master/slave-stand
Instelbereik: master, slave 1-8
Standaardwaarde: master
Stel de warmtepomp in als master- of slave-eenheid.
In systemen met één warmtepomp moet hij "master"
zijn.
Dit menu wordt ook ingesteld in het beperkte menu-
systeem van de slave-warmtepomp.
NIBE™ F1345
LET OP!
In systemen met meerdere warmtepompen
moet iedere pomp een unieke naam hebben.
Dat wil zeggen dat slechts één warmtepomp
"master" kan zijn en slechts één bijvoorbeeld
"slave 5".
Menu 5.2.2 - geïnstalleerde slaves
Als een slave is aangesloten op de masterinstallatie,
stelt u dat hier in.
Er zijn twee manieren waarop aangesloten slaves geac-
tiveerd kunnen worden. U kunt het alternatief marke-
ren in de lijst of gebruik maken van de automatische
functie "geïnstalleerde slaves zoeken".
geïnstalleerde slaves zoeken
Markeer "geïnstalleerde slaves zoeken" en druk op de
OK-toets om automatisch aangesloten slaves voor de
master-warmtepomp te vinden.
Voorzichtig!
Voordat deze instellingen worden verricht
moet elke slave een unieke naam hebben ge-
kregen (zie menu 5.2.1).

Menu 5.2.3 - koppeling

Voer in hoe uw systeem is aangesloten m.b.t. leidingen,
bijvoorbeeld op zwembadverwarming, verwarming
van warmtapwater en het gebouw.
TIP
Kijk voor voorbeelden van koppelingsmogelijk-
heden op www.nibenl.nl.
Dit menu heeft een koppelingsgeheugen, wat betekent
dat het regelsysteem onthoudt hoe een specifieke
wisselklep gekoppeld is en automatisch de juiste kop-
peling kiest bij de volgende keer dat dezelfde wissel-
klep wordt gebruikt.
Master/slave
master
s1
Compressor
Werkruimte voor koppeling
koppeling5.2.3
s2 s3 s4 s5 s6 s7 s8
Markeerframe
Hoofdstuk 3 |
Regeling - Menu's
35

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave