Menu 1.9.2 - externe instelling
afgiftesysteem
Instelbereik: -10 tot +10 of gewenste kamertempe-
ratuur indien er een ruimtevoeler is geïnstalleerd.
Standaardwaarde: 0
Door een extern contact aan te sluiten, bijvoorbeeld
een kamerthermostaat of een timer, kan de kamertem-
peratuur tijdelijk of periodiek worden verhoogd of
verlaagd. Als het contact is aangesloten, wordt de ver-
schuiving van de verwarmingscurve gewijzigd met het
aantal stappen dat in het menu is geselecteerd. Als er
een ruimtevoeler is geïnstalleerd en geactiveerd, is de
gewenste kamertemperatuur (°C) ingesteld.
Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling
afzonderlijk worden verricht voor ieder systeem.
Menu 1.9.3 - min. aanvoer temp.
verwarming
Instelbereik: 5-70 °C
Standaardwaarde: 20 °C
koeling (benodigde accessoire)
Instelbereik: 7-30 °C
Fabrieksinstelling: 18 °C
In menu 1.9.3 kiest u verwarmen of koelen, in het vol-
gende menu (min. aanvoertemp. verwarmen/koelen)
stelt u de minimumtemperatuur in voor de aanvoer-
temperatuur naar het klimaatsysteem. Dit betekent
dat de F1345 nooit een lagere temperatuur berekent
dan de hier ingestelde temperatuur.
Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling
afzonderlijk worden verricht voor ieder systeem.
TIP
De waarde kan worden verhoogd als u, bijvoor-
beeld, een kelder hebt die u altijd wilt verwar-
men, zelfs in de zomer.
U moet mogelijk ook de waarde in "stop ver-
warming" menu 4.9.2 "instelling modus auto"
verhogen.
Menu 1.9.4 - instellingen ruimtesensor
factor systeem
verwarming
Instelbereik: 0,0 - 6,0
Fabrieksinstelling verwarming: 2,0
koeling (benodigde accessoire)
Instelbereik: 0,0 - 6,0
Fabrieksinstelling koeling: 1,0
Ruimtevoelers voor het regelen van de kamertempera-
tuur kunnen hier worden geactiveerd.
16
Hoofdstuk 3 |
Regeling - Menu's
LET OP!
Een verwarmingssysteem met een langzame
warmteafgifte, zoals bijvoorbeeld een vloerver-
warming, is mogelijk niet geschikt voor rege-
ling met behulp van de ruimtesensor van de
warmtepomp.
Hier kunt u een factor instellen (een numerieke waar-
de), die bepaalt in welke mate een over- of subnormale
temperatuur (het verschil tussen de gewenste en de
huidige kamertemperatuur) in de ruimte van invloed
is op de aanvoertemperatuur naar het afgiftesysteem.
Een hogere waarde levert een grotere en snellere ver-
andering van de stooklijnverschuiving op.
Voorzichtig!
Een te hoog ingestelde waarde voor "factor-
systeem" kan (afhankelijk van uw afgiftesys-
teem) resulteren in een instabiele kamertem-
peratuur.
Indien er meerdere afgiftesystemen geïnstalleerd zijn,
kunnen de bovengenoemde instellingen worden ver-
richt voor de betreffende systemen.
Menu 1.9.5 - instellingen koeling (benodig-
de accessoire)
verw/koel sens.
Fabrieksinstelling: geen
inst pt-wrd koel/verw-sensor
Instelbereik: 5 - 40 °C
Standaardwaarde: 21
verw. bij ondertemp. kamer
Instelbereik: 0,5 - 10,0 °C
Standaardwaarde: 1,0
koeling bij overtemp. kamer
Instelbereik: 0,5 - 10,0 °C
Standaardwaarde: 3,0
passieve koeling starten
Instelbereik: 10 – 500 GM
Fabrieksinstelling: 30 GM
actieve koeling starten
Instelbereik: 10 – 300 GM
Fabrieksinstelling: 90 GM
stapverschil compressors
Instelbereik: 10 – 150
Standaardwaarde: 30
graden minuten koeling
Instelbereik: -3000 - 3000 graadminuten koeling
Fabrieksinstelling: 0
NIBE™ F1345