Mechanische installatie
3.2 Installatieomgeving
LET OP
In omgevingen met vloeistofnevel, deeltjes of corrosieve
gassen moet u ervoor zorgen dat de IP/Type-klasse
3
3
overeenkomt met de installatieomgeving. Als niet aan de
omgevingsvereisten wordt voldaan, kan de levensduur
van de frequentieregelaar worden bekort. Zorg dat
wordt voldaan aan de vereisten ten aanzien van
luchtvochtigheid, temperatuur en hoogte.
Trillingen en schokken
De frequentieregelaar voldoet aan de vereisten die gelden
wanneer de eenheid is gemonteerd aan de wand of op de
vloer van een productiehal of in panelen die met bouten
aan de wand of de vloer zijn bevestigd.
Zie hoofdstuk 9.4 Omgevingscondities voor gedetailleerde
omgevingsspecificaties.
3.3 Montage
LET OP
Een onjuiste montage kan leiden tot oververhitting en
lagere prestaties.
Koeling
•
Zorg voor een vrije ruimte van 100 mm (3,9 in)
boven en onder de eenheid in verband met
luchtkoeling.
Hijsen
•
Om een veilige hijsmethode te bepalen, moet u
weten wat het gewicht van de eenheid is; zie
hoofdstuk 9.9 Behuizingsgrootte, vermogensklasse
en afmetingen.
•
Verzeker u ervan dat het hijstoestel geschikt is
voor de taak.
•
Regel zo nodig een takel, kraan of vorkheftruck
met de juiste hefcapaciteit om de eenheid te
verplaatsen.
•
Maak bij het hijsen gebruik van de hijsogen op
de eenheid, indien aanwezig.
Montage
Als aanpassingen nodig zijn in verband met de bevesti-
gingsgaten van de VLT® Midi Drive FC 280, kunt u contact
opnemen met een Danfoss-leverancier in uw regio om een
aparte achterwand te bestellen.
De frequentieregelaar monteren:
1.
Verzeker u ervan dat de installatielocatie het
gewicht van de eenheid kan dragen. De frequen-
tieregelaar is geschikt voor installatie naast elkaar.
2.
Plaats de eenheid zo dicht mogelijk bij de motor.
Houd de motorkabels zo kort mogelijk.
10
®
VLT
Midi Drive FC 280
LET OP
Zie hoofdstuk 9.9 Behuizingsgrootte, vermogensklasse en
afmetingen voor de afmetingen van bevestigingsgaten.
3.3.1 Installatie naast elkaar
Installatie naast elkaar
Alle VLT® Midi Drive FC 280-eenheden kunnen naast elkaar
worden geïnstalleerd in horizontale of verticale positie. De
eenheden hebben geen extra ventilatieruimte aan de
zijkanten nodig.
LET OP
KANS OP OVERVERHITTING
Bij gebruik van de IP 21-conversieset kan het naast
elkaar installeren van de eenheden leiden tot overver-
hitting en schade aan de eenheid.
Danfoss A/S © 03/2016 Alle rechten voorbehouden.
3.
Monteer de eenheid verticaal op een stevige,
vlakke ondergrond of op de optionele
achterwand om te zorgen voor de benodigde
luchtkoeling.
4.
Maak bij wandmontage gebruik van de
sleufvormige bevestigingsgaten, indien aanwezig.
Afbeelding 3.2 Installatie naast elkaar
•
Vermijd installatie naast elkaar als de IP 21-
conversieset wordt gebruikt.
MG07A210