12
Verklarende woordenlijst
Begrip
Loop
Lusdriver
Luskaart
Lusscheider
M
Maakcontact
Managementstation
Maximumstroom-
aansluitfactor
Meermelderafhankelijkheid
Melderlus
Melderlustopologie
Melderstructuur
N
Nachtorganisatie
Netwerkmodule
(SAFEDLINK)
Netwerkstructuur
Niet stationaire C-net-
apparaten
Noodloopmodule
Noodstroombedrijf
170
Building Technologies
Fire Safety & Security Products
Definitie
→ Melderlus-topologie die ter verhoging van de bedrijfsveiligheid vanaf de
→ brandmeldcentrale langs de → brandmelders en weer terug wordt geleid (UL864 Class A
Wiring). Bij dit type schakeling is de communicatie van alle melders met de centrale ook bij
een onderbreking of kortsluiting mogelijk. → Steek.
Hardwaredriver (versterker) voor de melderlussen.
Overkoepelend begrip voor modulebuskaarten voor inkoppeling van melders
Een elektronische schakelaar in elementen op de melderlus die bij een kortsluiting het
defecte deel van de lus automatisch afscheidt.
Sluit een stroomkring bij activering. → Verbreekcontact
Een managementstation of supervisiesysteem is een systeem voor de bewaking en
bediening van veiligheidstechnische en huistechnische installaties, bijv. brand, inbraak,
toegangscontrole, verwarming, ventilatie.
Berekeningseenheid voor de projectering van de melderlussen → Systeemgrenzen.
Maximumwaarde van de stroom die een apparaat van de melderlus gebruikt.
Bij de meermelderafhankelijkheid worden de → gevarenniveaus van meerdere melders
meegewogen in de alarmbeslissing. Maatregelen als → alarmering of het sluiten van
brandwerende deuren worden pas gestart als sprake is van de gedefinieerde
afhankelijkheden (bijv. twee melders melden het → gevarenniveau 3).
→ Eénmelderafhankelijkheid
De melderlus is de elektrische verbinding tussen de melders en de brandmeldcentrale. Er
zijn collectieve en geadresseerde melderlussen.
De plaatsing van de elementen op de melderlus. Afhankelijk van de melderlus zijn
maximaal 3 topologietypen mogelijk: → loop, → steek, steek op loop.
Weergave van de geografische en organisatorische plaatsing van de → sensoren in een
gebouw. Dit is een hiërarchische structuur bestaande uit → object, → sectie, → groep
Schakeltoestand van de → alarmorganisatie waarbij het bedieningspersoneel afwezig is en
in geval van een gebeurtenis (alarm, storing) niet kan ingrijpen.
FS720-netwerkkaart
Afbeelding van het netwerk van een→ brandmeldinstallatie.
Apparaten die met een sokkel worden gemonteerd (behalve alarmgever en draadloze
melder).
Gedefinieerde gereduceerde bedrijfsmodus die bij het uitvallen van een deel van
de brandmeldinstallatie (bijv. hoofd-CPU) in werking treedt.
→ Brandmeldinstallatie wordt gevoed door de tweede voedingsbron, bijv. → batterijen.
A6V10211076_d_nl_NL
16-8-2010