Nederlands
Wanneer u een wissel wilt aansluiten, moet u een extra bi-stabiel relais
12 V (of een relaisprint RL-2) aansluiten. Het bi-stabiele relais schakelt
telkens de voedingsspanning voor het ene en het andere spoor van
eindstation 2 in en uit. Wordt er geen bi-stabiel relais gebruikt, dan
krijgen de beide sporen constant spanning.
Noodstop op het eindstation
Wordt een impuls voor het omschakelen van de rijrichting niet door de
loc herkend, dan verandert deze bij het eindstation niet van rijrichting
en rijdt door in de verkeerde rijrichting. Om ongevallen te voorkomen
moet de middengeleider worden onderbroken op de plaats waar de
trein niet moet uitrijden.
9. Bedrijf
Let op:
!
De maximale stroom van de trein op de pendeltrein route (inclusief
alle verbruikers zoals wagon verlichting) mag max. 1000 mA zijn.
Wordt de max. stroom overschreden, kunnen onderdelen op de
schakeling beschadigd worden.
Eerste gebruik en het in bedrijf nemen van nieuwe locs
In principe is het niet mogelijk dat de pendeltreinbesturing voor de locs
een absolute rijrichting ("heenreis/terugreis") instelt. Bereikt een trein
een eindstation dan stuurt de schakeling de impuls voor het
omschakelen van de actueel ingestelde rijrichting. Bij een eerste
gebruik van de pendeltreinbesturing of bij het inzetten van nieuwe locs
moet u daarom op het volgende letten:
De trein moet op een halteplats staan (niet op een eindstation) of op
een vrij traject. Al naar gelang de stand van het omschakelrelais rijdt hij
dan in de richting "heenreis" of "terugreis". Staat de loc bij een eerste
gebruik op een eindstation, dan is het niet uit te sluiten dat de trein in
de verkeerde richting tegen het stootblok rijdt.
Pagina 30
PZS-3