3.8.2
Warmwaterbedrijf
B
70
[2;62]
[-10;55]
60
[-20;43]
50
40
30
20
10
[-20;5]
0
-20
-10
0
A
Buitentemp. Offset
3.8.3
Verwarmingsvermogen
B
1,00
0,95
0,90
0,85
0,80
0,75
0,70
0
5
10
15
A
Enkelvoudige lengte
koudemiddelleidingen in
meter
3.8.4
Koelbedrijf
B
30
[15;25]
25
20
15
10
5
[15;7]
0
10
15
20
A
Buitentemp. Offset
98
[35;62]
[43;55]
[20;5]
[43;10]
10
20
30
40
50
B
Verwarmingswatertem-
peratuur
20
25
30
35
40
B
Vermogensfactor
[46;25]
[46;7]
25
30
35
40
45
B
Verwarmingswatertem-
peratuur
3.8.5
Koelvermogen
B
1,00
0,95
0,90
0,85
0,80
A
0,75
0,70
0
5
10
A
Enkelvoudige lengte
koudemiddelleidingen in
meter
3.9
Ontdooimodus
Bij buitentemperaturen onder 5 °C kan dauwwater aan de la-
mellen van de verdamper bevriezen en kan zich rijp vormen.
De rijp wordt automatisch herkend en met bepaalde interval-
len automatisch ontdooid.
De ontdooiing gebeurt met een koudecircuitomkering tij-
dens het bedrijf van de warmtepomp. De hiervoor benodigde
warmte-energie wordt aan de CV-installatie ontnomen.
Een correcte ontdooibedrijf wordt alleen mogelijk gemaakt
als een minimumhoeveelheid CV-water in de CV-installatie
circuleert:
A
Product
Bij geacti-
veerde hulp-
verwarming
HA 3-5 en
15 liter
HA 5-5
HA 7-5
20 liter
HA 10-5 en HA
45 liter
12-5
3.10
Veiligheidsinrichtingen
Het product is met technische veiligheidsinrichtingen uitge-
rust. Zie afbeelding veiligheidsinrichtingen (→ Bijlage B).
Als de druk in het koudemiddelcircuit de maximumdruk van
4,15 MPa (41,5 bar) overschrijdt, dan schakelt de drukbewa-
ker het product tijdelijk uit. Na een wachttijd vindt een nieuwe
startpoging plaats. Na drie mislukte startpogingen na elkaar
A
wordt een foutmelding weergegeven.
Als het product uitgeschakeld wordt, dan wordt de verwar-
ming van de carterbehuizing bij een compressoruitlaattem-
peratuur van 7 °C ingeschakeld om mogelijke schade bij het
herinschakelen te verhinderen.
Als de compressorinlaattemperatuur en compressoruitlaat-
temperatuur onder -15 °C liggen, dan gaat de compressor
niet in werking.
Als de gemeten temperatuur aan de compressoruitlaat hoger
is dan de toegestane temperatuur, dan wordt de compressor
uitgeschakeld. De toegestane temperatuur is afhankelijk van
de verdampings- en condensatietemperatuur.
In de binnenunit wordt de circulerende waterhoeveelheid van
het CV-circuit bewaakt. Als bij een warmtevraag bij lopende
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020264976_07
15
20
25
30
35
B
Vermogensfactor
Bij gedeactiveerde
hulpverwarming
40 liter
55 liter
150 liter
40
A