4.7 CV-aanvoertemperatuur
instellen
Aanwijzing
Het product beschikt over controle-
inrichtingen voor de lucht- en wa-
terdoorstroming die bij elke verwar-
mingsvraag een maximale wacht-
tijd van een minuut nodig hebben
vooraleer de verwarming start.
1. Druk op
of
◁
Op het display wordt de ingestelde
CV-aanvoertemperatuur knipperend
weergegeven.
Voorwaarden: Geen thermostaat aangesloten
▶
Stel met
of
aanvoertemperatuur in.
Voorwaarden: Het product is op een weersafhanke-
lijke thermostaat of op een kamerthermostaat aan-
gesloten
▶
Controleer de correcte aansluiting op
de thermostaat.
◁
De werkelijke CV-aanvoertempera-
tuur wordt automatisch modulerend
door de thermostaat ingesteld.
4.8 Instelling van de
warmwatertemperatuur
Voorwaarden: Als een externe warmwaterboiler met
het CV-toestel is verbonden en een boilertempera-
tuurvoeler is aangesloten.
▶
Druk op
of
◁
Op het display wordt de ingestelde
warmwatertemperatuur knipperend
weergegeven.
Voorwaarden: Geen thermostaat aangesloten
▶
Stel met
of
warmwatertemperatuur in.
Voorwaarden: Thermostaat aangesloten
▶
Stel de gewenste warmwatertempera-
tuur aan de thermostaat in (→ gebruiks-
aanwijzing thermostaat).
0020261174_00 Thema Condens Gebruiksaanwijzing
( ).
( ) de gewenste CV-
( ).
( ) de gewenste
4.9 Productfuncties uitschakelen
4.9.1 CV-bedrijf uitschakelen
(zomermodus)
Voorwaarden: Geen thermostaat aangesloten
▶
Druk op
tot op het display
meer wordt weergegeven.
Voorwaarden: Thermostaat aangesloten
▶
Schakel de CV-functie met de thermo-
staat uit (→ gebruiksaanwijzing thermo-
staat).
4.9.2 Warmwaterfunctie
uitschakelen
Voorwaarden: Geen thermostaat aangesloten
▶
Druk op
tot op het display
meer wordt weergegeven.
Voorwaarden: Thermostaat aangesloten
▶
Schakel de warmwaterfunctie met de
thermostaat uit (→ gebruiksaanwijzing
thermostaat).
4.10 Weergave van de statuscode
activeren
1. Druk 3 seconden lang tegelijkertijd op
( ) en
( ).
Statuscodes
◁
De actuele bedrijfstoestand S.XX
wordt op het display weergegeven.
2. Druk op
, om terug te keren naar het
startscherm.
5 Onderhoud
5.1 Product onderhouden
▶
Reinig de mantel met een vochtige
doek en een beetje oplosmiddelvrije
zeep.
▶
Gebruik geen sprays, geen schuurmid-
delen, afwasmiddelen, oplosmiddel- of
chloorhoudende reinigingsmiddelen.
Onderhoud 5
niet
niet
11