1.3 Uitgangen en toebehoren
NL
Uitgang
1
+
0
-
0
14
24V= / 25 W max.
0
14
0
15
0
15
1
13
-B+B
1.4 Potentiometers
Potentiometer
M1 (M2)
MIN=5s
MAX=30s
VM
MIN
MAX
TR
10 s
20 s
MIN. 0 s
MAX. 30 s
TC
MIN=0s
MAX=120s
RP
MIN=10%
MAX=100%
R1
MIN
MAX
VIVAH - IP1776
Waarde
24V= / 0,5 A
Voeding toebehoren. Uitgang voor het voeden van de externe toebehoren. Elektroni-
sche beveiligde uitgang.
24V= / 50 W
Flitslicht (LAMPH) met DIP6=OFF. Wordt geactiveerd bij het openen en sluiten. Voor
(2 A)
het vooraf-knipperen als waarschuwing, zie DIP5. Uitgang beveiligd door zekering F2.
Ingebouwde verlichting met DIP6=ON. Het is mogelijk een geïntegreerde verlichting
(1 A)
aan te sluiten die gedurende 180 seconden geactiveerd wordt bij elk openings- (volledig
of gedeeltelijk) of sluitingscommando. Uitgang beveiligd door zekering F2.
24V= / 1,2 A
24 V elektrisch slot. Uitgang beveiligd door zekering F2.
12V~ / 15 W
12 V elektrisch slot. Sluit het elektrisch slot aan in serie met de meegeleverde weer-
stand van 8,2 Ω / 5 W. Uitgang beveiligd door zekering F2.
24V= / 3 W
Automatisatie status licht. Het licht is uit wanneer de automatisatie gesloten is en gaat
(0,125 A)
aan wanneer de automatisatie open staat. Tijdens de open- en sluitbeweging gaat het
licht knipperen.
Werking op batterijen. Een batterij kit is optioneel beschikbaar. De batterij wordt auto-
matisch bijgeladen als de sturing netspanning krijgt. De batterij wordt bij spanningsuitval
gebruikt om de sturing te voeden. Als de batterijspanning onder een bepaalde veilighei-
dslimiet zakt, zal de sturing uitschakelen.
Opmerking: de batterijen moeten steeds verbonden zijn met de sturing om op te laden.
Controleer de batterijen regelmatig om de goede werking te kunnen garanderen.
De ideale omgevingstemperatuur voor oplaadbare batterijen is +5°C/+40°C. Het is aan
te raden, om het goede functioneren te garanderen, de batterijen te bewaren in een
geclimatiseerde ruimte.
Looptijd motor 1 (2). Van 5 tot 30 Sec. (of van 5 tot 45 sec. naargelang de posities van paragraaf
1.8). De open/sluit beweging is schematisch weergegeven in fig.4, 5 en 6. De beweging bevat 2
snelheden : één welke wordt ingesteld met VM voor de duur van M1 (M2) en een andere, vaste
vertraging welke ingaat na het verstrijken van de looptijd M1 (M2) zowel in openen als sluiten. Deze
vertraging duurt max. 10 sec. bij het openen. Bij het sluiten duurt de vertraging tot de aanslag of
eventuele eindeloop bereikt wordt (FC=OFF).
Snelheidsregeling. Door de potentiometer in wijzerzin te draaien regelt men de openingssnelheid
van minimum naar maximum. De sluitingssnelheid is dezelfde als de openingssnelheid.
Regeling vertragingstijd van motor 1 (M1) tov motor 2 (M2) bij het sluiten. Motor 1 (M1) ver-
trekt bij het sluiten na motor 2 (M2) met een vertraging die te regelen is via TR ( van 0 tot 30 sec.)
Bij het openen vertrekt motor 2 (M2) altijd 3 sec. later dan M1. Als TR=MIN, vertrekken de vleugels
tegelijkertijd.
Opmerking: voor een automatisatie met 2 overlappende vleugels, regel TM>3 sec.
Automatische sluitingstijd. Van 0 tot 120 sec (met 1-2 gesloten).
Het telling van de ingestelde tijd TC begint wanneer de automatisatie gestopt is.
Als DIP2=OFF, na activering van een veiligheid (vb. na passage voorbij de fotocellen), start de
telling van de tijd welke gelijk is aan de helft van de door TC ingestelde tijd.
Als DIP2=ON begint de telling, wanneer de automatisatie open is en is de duur gelijk aan de tijd
ingesteld door TC.
Met contact 1-2 of 1-9 open, is het automatisch sluiten gedesactiveerd. Door 1-2 te sluiten wordt
automatisch sluiten gereactiveerd. Indien gedesactiveerd door 1-9, zal automatisch sluiten niet
gereactiveerd worden na het sluiten van contact 1-9, maar na een open-commando.
Gedeeltelijke openingstijd van motor 1 (M1). Percentage gedeeltelijke opening van 10% tot 100
% van trimmer M1.
Regeling obstakeldetectie. De sturing is voorzien van een veiligheidsysteem welke bij het de-
tecteren van een obstakel:
- de opening stopt;
- bij het sluiten,de beweging omkeert voor de vertraging;
- bij het sluiten, tijdens de vertraging de beweging stopt (als FC=ON) of omkeert (als FC=OFF).
Met R1=MIN is de duwkracht bij een obstakel minimaal. Met R1=MAX is de duwkracht bij een ob-
stakel maximaal.
Omschrijving
Description
4