Tweede gesprek aannemen
Druk tijdens een gesprek op R om het nieuwe gesprek aan
te nemen.
CLIP vereisten
Opdat deze functie zou functioneren, moet voor uw
telefoonaansluiting de nummerherkenning (CLIP)
geactiveerd zijn (afhankelijk van het land en het net-
werk). Nummer en naam worden niet getoond wan-
neer de beller zijn nummer onderdrukt.
Signaaltoon voor aankloppen in- en uit-
schakelen
1 Druk op OK, 42 en OK.
2 Kies met [ of u het aankloppen wilt in- of uitschake-
len.
3 Bevestig met OK.
Handsfree bellen
1 Druk op ß om met opgelegde hoorn te telefoneren. U
hoort een kiestoon uit de luidspreker.
2 Toets het gewenste nummer in met het cijfertoetsen-
bord of kies een opgeslagen record. Het toestel begint
meteen te kiezen. Verkeerde cijfers kunt u niet meer
corrigeren.
Hoorn naast het toestel
Leg de hoorn met de microfoon naar boven naast het
toestel voor een zo goed mogelijke communicatie.
Telefoongesprek opnemen
Telefoongesprek opnemen
U kunt een telefoongesprek opnemen. Nadat u het gesprek
hebt opgenomen knippert de ä-toets. De opname
kan zoals een boodschap op het antwoordapparaat worden
afgeluisterd.
Telefoongesprek opnemen
U moet uw gesprekspartner informeren over het feit
dat u het telefoongesprek opneemt.
Telefoongesprek opnemen
1 Druk tijdens een gesprek op b. De opname begint.
2 Druk opnieuw op b om de opname te beëindigen.
Telefoonboek van het toestel
Telefoonboek
In het telefoonboek van uw toestel kunt u records met ver-
schillende nummers opslaan en verschillende records in
groepen onderbrengen. U kunt aan de records verschillen-
de beltonen toewijzen. Let op de gegevens in de technische
specificaties.
Cursornavigatie 1
Met [ beweegt u de cursor. Met C wist u de tekens
afzonderlijk. Met STOP verlaat u het menu en keert
u naar de uitgangsmodus terug.
Record opslaan
1 Druk lang op ma (tenminste twee seconden).
U kunt deze functie ook oproepen door op OK,
12 en OK te drukken.
2 Voer de naam in. Letters voert u met de cijfertoetsen in
(zie opdruk). Speciale tekens voert u in met 0. Druk
zo vaak op de betreffende toets tot de gewenste letter of
het gewenste speciale teken op het display verschijnt.
3 Bevestig dit met OK.
4 Kies met [ de categorie waarvoor u een nummer wilt
invoeren:
CATEGORIE:THUIS ,
Telefoonfuncties
RIE:WERK , CATEGORIE:MOBIEL of CATEGO-
RIE:FAX .
5 Bevestig met OK.
6 Voer het telefoonnummer in.
7 Bevestig met OK.
8 U kunt aan het nummer een beltoon toekennen. Kies
met de cijfertoetsen 0 tot 9 een beltoon. Met [
stelt u het volume in.
9 Bevestig met OK. Het record wordt opgeslagen.
Record wijzigen
1 Druk op OK, 15 en OK.
2 Selecteer met [ het record dat u wilt wijzigen.
3 Bevestig met OK.
4 Wijzig de naam.
5 Bevestig met OK.
6 Kies met [ de categorie waarvoor u een nummer wilt
invoeren:
RIE:WERK , CATEGORIE:MOBIEL of CATEGO-
RIE:FAX .
7 Bevestig met OK.
8 Voer het telefoonnummer in.
9 Bevestig met OK.
10 U kunt aan het nummer een beltoon toekennen. Kies
met de cijfertoetsen 0 tot 9 een beltoon. Met [
stelt u het volume in.
11 Bevestig met OK. Het record wordt opgeslagen.
Record wissen
1 Druk op OK, 16 en OK.
2 Kies met [ het record dat u wilt wissen.
3 Bevestig met OK.
4 Bevestig WISSEN: JA met OK.
Groepen
Groepen
U kunt met verschillende records van uw telefoonboek een
groep maken. Een bericht wordt opeenvolgend aan alle le-
den van de groep gestuurd.
Groeprecords toevoegen
1 Druk op OK, 13 en OK.
2 Kies met [ welke groep u wilt maken.
3 Bevestig met OK. U kunt aan de groep records toevoe-
gen, de leden van de groep aangeven, de groep wissen
of een fax naar de groep sturen.
4 Kies met [ TOEVOEGEN? .
5 Bevestig met OK.
6 Kies met [ het record dat u aan de groep wilt toevoe-
gen.
7 Bevestig met OK.
8 Herhaal de stappen 4 tot 6 om nog meer records aan de
groep toe te voegen.
9 Druk op STOP om het toevoegen te beëindigen.
CATEGO-
CATEGORIE:THUIS ,
NL
CATEGO-
11