NEDERLANDS
Problemen oplossen
Probleem
De oven wordt niet warm.
De oven wordt niet warm.
De oven wordt niet warm.
De oven wordt niet warm.
De oven wordt niet warm.
De oven wordt niet warm.
De oven wordt niet warm.
Het lampje brandt niet.
De vleesthermometer werkt
niet.
Stoom en condens slaan neer
op de gerechten en in de
ovenruimte.
Op het display verschijnt 'C2'. U wilt de pyrolyse- of ont‐
Op het display verschijnt 'C3'. De reinigingsfunctie werkt
Mogelijke oorzaak
De oven is uitgeschakeld.
De klok is niet ingesteld.
De benodigde kookstanden
zijn niet ingesteld.
De automatische uitschake‐
ling is actief.
Het kinderslot is geactiveerd.
De deur is niet goed geslo‐
ten.
De zekering is doorgeslagen.
Het lampje is stuk.
De stekker van de vleesther‐
mometer is niet goed in de
aansluiting gestoken.
Het gerecht heeft te lang in
de oven gestaan.
dooifunctie starten, maar u
hebt de vleesthermometer
niet uit de aansluiting ge‐
haald.
niet. De deur is niet volledig
gesloten of het deurslot is
defect.
oplossing
Schakel de oven in.
Stel de klok in.
Zorg ervoor dat de instellin‐
gen correct zijn.
Raadpleeg 'Automatisch uit‐
schakelen'.
Raadpleeg 'Gebruik van het
Kinderslot'.
Sluit de deur volledig.
Controleer of de zekering de
oorzaak van de storing is. Als
de zekeringen keer op keer
doorslaan, neemt u contact
op met een erkende installa‐
teur.
Vervang het lampje.
Steek de stekker van de
vleesthermometer zo ver mo‐
gelijk in het stopcontact.
Laat gerechten na het berei‐
den niet langer dan 15 - 20
minuten in de oven staan.
Haal de stekker van de kern‐
temperatuursensor uit de
aansluiting.
Sluit de deur volledig.
66