7. Ventilatorregeling op basis van Luchthoeveelheid %
Druk na het instellen op ENTER.
7.5 Ontdooiniveau instellen
De ontdooiniveau-instellingen zijn actief en verstelbaar indien het warmtewisselaar regeltype is ingesteld
op aan/uit in het servicemenu.
De unit is voorzien van een automatische ontdooifunctie die wordt geactiveerd als er een kans op
ijsvorming bestaat in het gebied rond de warmtewisselaar. De instelling getoond in tabel 1 is bepalend
voor het niveau van ontdooien. Af fabriek is de ontdooistand ingesteld op 0 .
Let op:
De warmtewisselaar moet bestand zijn tegen lage buitentemperaturen, maar denk eraan dat de
ontdooistand bij kans op bevriezing een onderdruk in het pand opwekt. Als de kachel aan is, kan er door
de onderdruk bij het ontdooien rook de kamer worden ingetrokken.
Tabel 1: Ontdooiniveaus
Ont-
Niveau van
dooiniveau
luchtvochtigheid
0
1
Min
2
Laag
3
Medium
4
Hoog
5
Extreem hoog
1.
Relatieve luchtvochtigheid in de afvoerlucht bij lage buitentemperaturen.
2.
In nieuwbouwwoningen kan het nodig zijn de eerste winterperiode een hoger ontdooiniveau aan te houden.
SAVE VTR 500
20835113
Relatieve
Beschrijving
luchtvochtigheid
binnen
1
<20%
Ontdooien is uitgeschakeld. Gebieden waar
de relatieve vochtigheid zeer laag is.
Let op:
Deze instelling is niet mogelijk voor units
uitgerust met tegenstroomwarmtewisselaars
wanneer de RH-sensor is ingesteld om niet te
gebruiken voor ontdooien.
20 – 29%
Droge gebieden, zoals opslagruimten
met weinig mensen of industriële
gebouwen die geen water gebruiken in
hun productieprocessen.
30-40%
Kantoorgebouwen
41% - 60%
Appartementen of huizen met normale
luchtvochtigheid.
61% - 80%
Appartementen of huizen met hoge
luchtvochtigheid.
>80%
Gebouwen met een uitermate hoog
luchtvochtigheidsniveau.
15
Luchthoeveelheid
%
EF
Nom
50
Hoog
100
Laag
25
2
Installatie en service
Systemair Sverige AB
SF
50
100
25