Inhoudsopgave
Advertenties
Elektrische aansluiting
De 2-aderige databusleiding wordt aange-
sloten aan de klemmen A en B van de 2-
polige contactstrip op de bodemplaat. De
aansluitingen
kunnen
worden en moeten overeenkomstig de
kenmerking A/B in de sokkel geïnstalleerd
worden. Als de beide aansluitleidingen
verwisseld worden, dan verschijnt er niets
in het display.
Na gerealiseerde elektrische aansluiting
wordt het ruimtestation zoals getoond in
de volgende afbeelding vlak ingehangen
en naar beneden geklapt tot hij hoorbaar
inklikt in de wandaansluitsokkel.
Elektrische
aansluiting
regelaar
(centraal apparaat/ketelschakelveld)
Zie montagehandleiding van het centraal
apparaat.
Databusadressering
De aansluiting van een of meerdere
ruimteapparaten aan de regeleenheid
gebeurt via een 2-aderige databusleiding.
Aangezien deze aansluiting altijd parallel
op dezelfde leiding gebeurt, moet de
gegevensoverdracht door dienovereen-
komstig toegekende busadressen gese-
lecteerd worden.
Op dezelfde manier moet bij meerdere
regeleenheden in de databusverbinding
(b.v. bij uitbreidingen van het verwar-
mingscircuit) een selectieve gegevens-
uitwisseling van de centrale apparaten
onderling plaats kunnen vinden, die op
dezelfde databusleiding wordt afgewik-
keld.
Om deze redenen krijgen regeleenheden
en ruimteapparaten zogenaamde bus-
adressen.
Busadres (regeleenheid)
Voorzover er slechts één regeleenheid
voorhanden is, krijgt deze altijd het bus-
adres 10. Bij meerdere regeleenheden in
verbinding (max. vijf) krijgt de leidings-
regelaar die de warmteopwekker stuurt,
het busadres 10, de andere regelaars
krijgen na elkaar de busadressen 20, 30,
40 en 50 toegewezen.
niet
verwisseld
aan
de
Instelling van het busadres in de
regeleenheid
De instelling van het busadres gebeurt na
invoer van de bijhorende vakmancode in
het databusniveau van de betreffende
regeleenheid (zie Ingebruikname centraal
apparaat resp. ketelschakelveld).
Busadres (ruimteapparaten)
De toewijzing van de busadressen van de
regeleenheden en van de busadressen
van de ruimteapparaten is onderworpen
aan
een
strak,
vastgelegd schema conform de volgende
tabel:
Regeleenheid
Functie
Basisapparaat
ste
1
uitbreiding
de
2
uitbreiding
de
3
uitbreiding
de
4
uitbreiding
Instelling
van
ruimteapparaat
A - Eerste ingebruikname
Na realisatie van de elektrische installatie
en de ingebruikname van de installatie
verschijnen
in
beschikbare segmenten in het display:
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
ffffffffffff
¾ ¿ À Á Ä
ffff
°C
fffff
KWh
Min
%
6 6 6 6 6 6 6 6
10
vanuit
de
Ruimteapparaat
Bus-
Verwarmings-
adres
circuit
Directe groep
10
Menggroep 1
Menggroep 2
Directe groep
20
Menggroep 1
Menggroep 2
Directe groep
30
Menggroep 1
Menggroep 2
Directe groep
40
Menggroep 1
Menggroep 2
Directe groep
50
Menggroep 1
Menggroep 2
het
busadres
het
basisstation
20
22
24
segmenttest
°C
KWh
Min
%
fabriek
Bus-
adres
11
12
13
21
22
23
31
32
33
41
42
43
51
52
53
in
het
alle
Advertenties
Inhoudsopgave
