Tabel 2-7
Speciale toetsen en de bijbehorende beschrijvingen (vervolg)
Onderdeel
(4)
(5)
(6)
(7)
Actietoetsen
In deze sectie worden de actietoetsen beschreven.
Met de actietoetsen voert u veelgebruikte systeemfuncties uit zoals gedefinieerd door de pictogramsymbolen
op de functietoetsen
Om een actietoets te gebruiken, houdt u de toets ingedrukt.
▲
OPMERKING:
actietoets.
12
Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Actietoetsen
Aan-uitknop
num
lock-toets
Geïntegreerd numeriek toetsenblok
f1
tot en met f12. De actietoetsen verschillen per computer.
Op sommige producten moet u de fn-toets indrukken in combinatie met de gewenste
Beschrijving
Hiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit zoals
gedefinieerd door de pictogramsymbolen op de functietoetsen
f1
tot en met f12. Zie
Actietoetsen op pagina
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u kort op de aan
●
uitknop om de computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan
●
uitknop om de slaapstand te activeren.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op
●
de aan-uitknop om de slaapstand te beëindigen (alleen
bepaalde producten).
Als de computer in de hibernationstand staat, drukt u kort
●
op de aan-uitknop om de hibernationstand te beëindigen.
BELANGRIJK:
Als u de aan-uitknop ingedrukt houdt, gaan niet-
opgeslagen gegevens verloren.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures
geen resultaat hebben, houdt u de aan-uitknop ten minste 10
seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen.
Raadpleeg Energiebeheer voor meer informatie over de energie
instellingen:
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram
▲
Energiemeter
en selecteer vervolgens
Energiebeheer.
Hiermee schakelt u tussen de navigatiefuncties en numerieke
functies op het geïntegreerde numerieke toetsenblok.
Een afzonderlijk toetsenblok rechts van het alfabettoetsenbord.
Wanneer u op
num lock
hebt gedrukt, kan het toetsenblok
worden gebruikt als extern numeriek toetsenblok.
OPMERKING:
Als de toetsenblokfunctie actief is op het moment
dat de computer wordt uitgeschakeld, wordt deze functie
opnieuw actief wanneer de computer opnieuw wordt
ingeschakeld.
12.