DE GEBRUIKTE TOETSEN IN DE KEY OPERATOR PROGRAMMA'S
Voorbeeld: Auditfunctie
KEY-OPERATORPROGRAMMA'S
ACCOUNTREGELING
ACCOUNTREGELING
1
AAN/UIT
2
Als er een checkbox (
1
checkbox wordt aangetipt. Dit geeft aan dat de instelling is ingeschakeld. Indien er een checkbox met een
checkmarkering wordt aangetipt (
Wanneer er een toets wordt aangetipt die in de vorm van een
2
instelscherm van deze toets.
Indien de instellingen verder gaan op het volgende scherm, tip dan de
3
door de schermen te bewegen. Om terug te keren naar het categorie selectiescherm, tipt u de [OK] toets aan.
De actueel ingestelde numerieke waarde wordt weergegeven.
4
Numerieke waarden kunnen worden ingesteld door op de
5
PAGINATOTAAL
PER ACCOUNT
ACCOUNT
TERUGSTELLEN
) verschijnt voor een instelling, verschijnt er een checkmarkering (
) wordt de checkmarkering gewist (
HET GEBRUIK VAN DE KEY OPERATOR PROGRAMMA'S
OK
1/3
) en d einstelling uitgeschakeld.
X X X
en
en
toetsen te tippen.
De volgende toetsen verschijnen in
schermen waarin numerieke waarden
moeten worden ingevoerd.
20
(1 999)
3
4
5
) wanneer de
is weergegeven, verschijnt het
toetsen aan om heen en terug
3