5 BEELDCORRECTIE
Scherpte
Deze functie dient voor het verscherpen of vervagen van de contouren van het beeld.
Druk op [SCHERPTE] in het menu BEELD.
1
Druk op [ZACHT] of [SCHERP] voor de instelling van de scherpte en druk vervolgens
2
op [OK].
Wanneer het scherpteniveau naar de [ZACHT] zijde wordt ingesteld, worden de gevlamde randen op de
afgedrukte foto's enz. verzacht. Bij de instelling naar de [SCHERP] zijde worden de letters en dunne lijnen
scherper.
Scherpte-instelling annuleren
Schuif de indicator naar het midden en druk vervolgens op [OK].
Druk op [RESET] en daarna op [OK].
142
Gebruik van de functies voor beeldcorrectie