Wanneer de batterij is opgeladen, verschijnt het bericht "Opladen
voltooid" op het scherm en stopt het pictogram dat het oplaadniveau
van de batterij aangeeft met knipperen op de meldingsbalk.
Het wordt aanbevolen om de oplader los te koppelen nadat het
opladen is voltooid, dit verlengt de levensduur van de batterij.
Als de batterij leeg is, wordt de telefoon automatisch uitgeschakeld.
Laat de batterij niet gedurende lange tijd ontladen, anders kan dit de
kwaliteit en levensduur negatief beïnvloeden.
6.5.1 Desktop lader
Sluit eerst de stekker van de USB-C-kabel aan op de aansluiting van
de bureaulader en sluit vervolgens de voeding aan op het stopcontact.
Plaats de telefoon in de lader zodat de contacten aan de onderkant van
de behuizing uitgelijnd zijn met de contacten in de bureaulader.
Let op! Om de batterij en de telefoon niet te beschadigen, moet u:
controleren of de batterij correct is geïnstalleerd voordat u deze oplaadt
en de batterij niet verwijderen tijdens het opladen. In geval van
langdurige ontlading, nadat u de batterij hebt aangesloten om op te
laden, enkele minuten wachten voordat u de telefoon inschakelt. De
batterij mag niet in de buurt van warmtebronnen worden bewaard.
Oververhitting kan fysieke schade aan de batterij veroorzaken.
6.5.2 Waarschuwing batterij bijna leeg
Als de batterij bijna leeg is, waarschuwt de telefoon je dat je verbinding
moet maken om op te laden met het bericht "Batterij bijna leeg" en met
een geluidssignaal (als waarschuwingsgeluiden zijn ingeschakeld in
het profiel).
6.6
De telefoon in- en uitschakelen
Om de telefoon in te schakelen, houdt u de rode handset-toets
ingedrukt. Na een tijdje moet het display oplichten. Na het inschakelen
toont het display een veld voor het invoeren van de PIN-code (als de
beveiliging van de SIM-kaart is ingeschakeld). Na het inschakelen
zoekt de telefoon automatisch naar het netwerk. Als de telefoon een
toegestaan netwerk detecteert, verschijnt het signaalsterkte-symbool
op het scherm. Als het netwerk niet wordt gevonden, kunt u alleen
noodoproepen doen of niet-communicatiefuncties gebruiken.
Om de telefoon uit te schakelen, houdt u de rode handset-toets
ingedrukt en bevestigt u met de OK-toets.
17