452237.69.05 · 03/2013 · Rei
Montage- en gebruiksaanwijzing
WWP S 26 ID - WWP S 35 ID
9 Onderhoud / reiniging
9
Onderhoud / reiniging
9.1
Onderhoud
Om bedrijfsstoringen door opeenhoping van vuil in de warmtewisselaars te voorkomen,
moet ervoor gezorgd worden, dat er geen vuil in de warmtebron- en verwarmingsinstal-
latie terecht kan komen. Indien er zich toch dergelijke bedrijfsstoringen voordoen, moet
de installatie worden gereinigd, zoals hieronder beschreven wordt.
9.2
Reiniging verwarmingskant
Vooral bij het gebruik van stalen componenten kan zuurstof in de verwarmingswater-
kringloop oxidatieproducten (roest) veroorzaken. De roest komt via ventielen, circulatie-
pompen of kunststof buizen in het verwarmingssysteem terecht. Daarom dient er – met
name bij de buizen van de vloerverwarming – op een diffusiedichte installatie te worden
gelet.
OPMERKING
Om afzettingen in de condensor van de warmtepomp te voorkomen (bijv. roest) wordt
aanbevolen, een geschikt systeem als corrosiebescherming te gebruiken.
Ook resten van smeer- en afdichtingsmiddelen kunnen het verwarmingswater vervui-
len.
Indien de vervuiling zo groot is dat het de prestaties van de condensor in de warmte-
pomp belemmert, moet een installateur de installatie reinigen.
Volgens de huidige stand van kennis adviseren wij om te reinigen met een fosforzuur
van 5 % of, indien er vaker moet worden gereinigd, met een mierenzuur van 5 %.
In beide gevallen moet de reinigingsvloeistof op ruimtetemperatuur zijn. Het is raad-
zaam de warmtewisselaar tegen de normale doorstroomrichting in uit te spoelen.
Om te voorkomen dat zuurhoudend reinigingsmiddel in de kringloop van de verwar-
mingsinstallatie terechtkomt, raden wij aan het spoelapparaat direct op vertrek en te-
rugloop van de condensor van de warmtepomp aan te sluiten.
Daarna moet er met geschikte, neutraliserende middelen nogmaals grondig gespoeld
worden, zodat beschadigingen door eventueel in het systeem achtergebleven resten
van een reinigingsmiddel worden voorkomen.
De zuren moeten voorzichtig worden gebruikt en de desbetreffende voorschriften moe-
ten in acht genomen worden.
De aanwijzingen van de fabrikant van het reinigingsmiddel moeten in acht geval in acht
genomen worden.
9.3
Reiniging aan de kant van de warmtebron
OPGELET!
ACHTUNG
In de warmtebroningang van de warmtepomp moet de bijgevoegde vuilzeef worden
gemonteerd om de verdamper tegen verontreiniging te beschermen.
Een dag na de inbedrijfstelling moet de filterzeef van de vuilzeef gereinigd worden. Ver-
dere controles moeten afhankelijk van de mate van vervuiling worden bepaald. Is er
geen vervuiling meer zichtbaar, dan kan de zeef van de vuilzeef worden gedemonteerd,
om het drukverlies te reduceren.
18