452237.69.05 · 03/2013 · Rei
Montage- en gebruiksaanwijzing
WWP S 26 ID - WWP S 35 ID
7 Montage
7.4.1 Voelercurves
Temperatuur in °C
-20
-15
NTC-50,80 mm kΩ
14,6
11,4
NTC-10 in kΩ
67,7
53,4
15
20
25
30
2,9
2,4
2,0
1,7
14,9
12,1
10,0
8,4
De aan de warmtepompmanager aan te sluiten temperatuurvoelers moeten overeenko-
men met de in Afb. 7.1 getoonde voelercurves. De enige uitzondering geldt voor de
buitentemperatuurvoeler die zich in de leveromvang de warmtepomp bevindt (zie Afb.
7.2)
Afb. 7.1:Voelercurve NTC -10
Afb. 7.2:Voelercurve norm NTC-2 volgens DIN 44574 buitentemperatuurvoeler
7.4.2 Montage van de buitentemperatuurvoeler
De temperatuurvoeler moet zo aangebracht worden dat alle weersinvloeden geregi-
streerd worden en de meetwaarde niet vervalst wordt.
bevestiging aan de buitenwand van een verwarmde woonruimte en indien mogelijk
aan de noordelijke/noordwestelijke zijde
niet in "beschutte plek" (bijv. in een muurnis of onder het balkon) monteren
niet in de buurt van ramen, deuren, ontluchtingsopeningen, buitenlampen of warm-
tepompen aanbrengen
in geen enkel seizoen aan direct zonlicht blootstellen
Voelerleiding: Lengte max. 40 m; aderdiameter min. 0,75 mm²; buitendiameter van de
kabel 4-8 mm.
-10
-5
0
5
8,9
7,1
5,6
4,5
42,3
33,9
27,3
22,1
35
40
45
50
55
1,4
1,1
1,0
0,8
0,7
7,0
5,9
5,0
4,2
3,6
13
10
3,7
18,0
60
0,6
3,1