3.5 - Aansluiting van de besturing
3.5.1 - Plaatsing en beschrijving van de klemmenstrook
Deze klemmenstrook bevindt zich op het onderste gedeelte van de controlemodule en bestaat uit 12 schroefklemmen waarop
de meeraderige kabels met een doorsnede van maximaal 2,5 mm
3.5.2 - Omschrijving van de klemmen
Merteken
Klem nr.
Run
Stop
Com
Reset
Com
Inhibit
3.5.3 - Keuze van de kabels
Gebruik voor de aansluiting van de klemmenstrook voor de besturing afgeschermde getorste draden waarvan de afscherming
met één enkel uiteinde op de hiertoe voorziene massaklem aangesloten moet worden.
Omschrijving
1
Het foutrelais K1
sluit bij het inschakelen
2
en opent bij storing of bij
het uitschakelen
3
Uitgangsrelais K2
4
toekenbaar door programmering
5
Massaklem
6
Bestemd voor start- en stop
7
commando's
8
9
Reset
10
Klem Common
11
Ingang noodstop
12
Massaklem
Elektronische besturingseenheid
DIGISTART STV 2313
2
aangesloten kunnen worden.
Functie / Karakteristieken
Normaal geopend contact
Max . spanning 250V AC
Uitschakelvermogen : 3A
Aansluiting van de afscherming
Bediening door houdcontact :
- klemmen 6-8 verbonden
- verbinding klemmen 7-8 = aan
Bediening door impulscontacten:
- klemmen 6-8 "start" met NO contact
- klemmen 7-8 "stop" met NG contact
NO impulscontact tussen klem 9 en klem Com
Referentiepotentiaal van de elektronica.
Noodstop bij het openen van een schakelcontact tus-
sen klem 11 en klem Com. Dit veroorzaakt de directe
en onmiddellijke vergrendeling van de thyristors
Laat aansluiting van de afscherming toe
17