3 - AANSLUITING
• De aansluiting moet worden uitgevoerd over-
eenkomstig de geldende wetten van het land
waar de besturingseenheid aangesloten wordt. Dat
geldt ook voor de aarding of aansluiting op de aard-
klem, zodat geen enkel rechtstreeks toegankelijk on-
derdeel van de DIGISTART onder gevaarlijke span-
ning kan staan.
• De spanning op de kabels of aansluitingen op
het elektriciteitsnet, de motor, de remweerstand of de
filter kan leiden tot levensgevaarlijke elektrische
schokken. Raak ze in geen geval aan.
• Sluit een stroomonderbreker aan op de voe-
dingskabel, zodat de DIGISTART op elk moment op
een veilige manier zonder spanning gezet kan wor-
den.
• Beveilig de voeding van de DIGISTART tegen
overbelasting en kortsluiting.
• Ook als de DIGISTART uitgeschakel is kunnen
de klemmenstroken nog onder hoge spanning staan.
• Nadat u de besturingseenheid uitgeschakeld
hebt, moet u minstens 1 min. wachten voor u de be-
schermkap kunt verwijderen.
• Controleer of de spanning en stroom van de
besturingseenheid, de motor en het elektriciteitsnet
wel compatibel zijn.
3.2 - Plaatsing van de klemmenstroken
Hun plaats hangt af van het kaliber van de DIGISTART.
3.2.1 - DIGISTART 37 tot 86
Voeding
van de
controlemodule
N/L 230V 400V
Klemmenstrook
Besturing
14
Net
L1
L2 L3
T1/U T2/V T3/W
Motor
Elektronische besturingseenheid
DIGISTART STV 2313
3.1 - Algemene aanbevelingen
- Geen vermogencondensator aansluiten tussen de DI-
GISTART en de motor.
- Gebruik voor de aansluiting van de klemmenstrook voor
de besturing afgeschermde "TWISTED PAIRS" waarvan
de afscherming slechts met één uiteinde aan de massa
van de DIGISTART aangesloten wordt
- RC-circuits op de relaisspoelen of magneetschakelaars
aansluiten die door de DIGISTART gestuurd worden.
- Men dient te vermijden om de draden aangesloten op
de klemmenstrook voor de besturing vlak langs de vermo-
genskabels te voeren
- Voor de voeding van de controlemodule gebruik maken
van GETORSTE DRADEN
HET NIET NALEVEN VAN DEZE REGELS KAN ERNS-
TIGE GEVOLGEN MET
ZICH MEEBRENGEN VOOR HET TOESTEL EN DE HE-
LE INSTALLATIE.
OPGELET: De elektriciteitsdraden die gebruikt wor-
den voor de voeding en de sturing moeten minimaal
bestand zijn tegen een temperatuur van 105 °C.
3.2.2 - DIGISTART 145 tot 250
Klemmenstrook
besturing
Voeding
controle-
module
N/L 230V 400V
L1
Net
Motor
L2
L3
T1/U
T2/V
T3/W