Advertenties
2
APPARAAT INDIKATIE
Deze lampjes geven de toestand weer waarin de OCTALARM-2 zich bevindt.
- 'AAN' : licht op zodra het apparaat ingeschakeld is.
- 'NETSTORING' : licht op wanneer het apparaat geen netspanning meer krijgt. In deze situatie kan de
OCTALARM-2 nog 5 tot 10 uur normaal werken op de ingebouwde akku, afhankelijk van het aantal
alarmmeldingen. Als de alarmbel aan staat zal er een akoestische melding plaatsvinden, de bel kan net als
alle andere meldingen gereset worden d.m.v. de resettoets (8). Als de telefoonkiezer aan staat zal een
netstoring als alarmingang 9 beschouwd worden. Zodra de OCTALARM-2 weer op het lichtnet aangesloten is
dooft dit lampje, de eventuele melding via de bel en/of telefoon wordt afgebroken en de akku wordt weer
automatisch opgeladen.
- 'ACCU LEEG' : licht op zodra tijdens een netstoring de ladingstoestand van de akku onvoldoende is om de
OCTALARM-2 normaal te laten funktioneren. Er kan nu geen telefonische melding meer plaatsvinden, de
alarmbel zal echter nog enige tijd klinken. Deze situatie kan verholpen worden door eerst de netstoring op te
lossen en daarna de OCTALARM-2 opnieuw te starten door de hoofdzekering (10) even los te draaien.
Wanneer de akku volledig ontladen is kan het voorkomen dat het apparaat niet meer volgens bovenstaande
procedure wil starten. Laat het apparaat in dit geval ca. 2 uur op het lichtnet aangesloten staan met de
hoofdzekering (10) eruit gedraaid. De akku wordt nu versneld opgeladen.
3
SELEKTIETOETSEN VOOR MELDEN VAN ALARMEN
Met deze aan/uit toetsen kunt u per alarmingang instellen of het betreffende alarm doorgegeven moet worden
of niet. Als een alarm geselekteerd staat brandt het bijbehorende groene lampje in de toets. Als een alarm niet
geselekteerd staat zal bij een storingssituatie wel signalering op het apparaat plaatsvinden (het bijbehorende
alarmlampje licht op), echter geen melding via alarmbel en/of telefoon.
4
TELEFOONKIEZER TOETS
Met deze toets kan de telefoonkiezer aan- en uitgeschakeld worden. Als de kiezer aan staat brandt het
groene lampje in de toets. Wanneer er geen telefoonnummers geprogrammeerd zijn dan zal het apparaat
direkt na het indrukken van de toets een korte piep laten horen ten teken dat het geen telefonische melding uit
kan voeren. Tijdens het doorgeven van een telefonische melding knippert het lampje, na het kiezen van het
nummer gaat ook het groene selektielampje (3) branden van het alarmnummer dat op dat moment verzonden
wordt.
5
ALARMBEL TOETS
Met deze toets kan de ingebouwde (en de eventueel extern aan-gesloten) alarmbel of zoemer aan en uit
geschakeld worden. Als de bel aan staat brandt het groene lampje in de toets.
6
TOETSEN EN DISPLAY VOOR TELEFOONNUMMERS
Zie voor de werking hiervan het hoofdstuk INSTELLEN VAN DE TELEFOONNUMMERS, blz. 3.1
2.2
Advertenties
