2
Veiligheidsaanwijzingen
2.1
Installatie en inbedrijfstelling
•
•
•
•
•
•
2.2
Bedrijf en service
•
•
•
•
•
Technische handleiding – MOVITRANS
Beschadigde producten mogen nooit worden geïnstalleerd of in bedrijf gesteld.
Meld beschadigingen direct bij het transportbedrijf.
Installatie-, inbedrijfstellings- en onderhoudswerkzaamheden mogen alleen worden
uitgevoerd door elektrotechnisch geschoold personeel dat een relevante ongevallen-
preventietraining heeft gevolgd en de geldende voorschriften (bijvoorbeeld
EN 60204, VBG 4, DIN-VDE 0100/0113/0160) in acht neemt.
Neem bij de installatie en inbedrijfstelling van de andere componenten de desbetref-
fende handleidingen in acht!
Veiligheidsmaatregelen en beveiligingsvoorzieningen moeten aan de geldende
voorschriften voldoen (bijvoorbeeld EN 60204 of EN 50178).
Noodzakelijke veiligheidsmaatregel: aarding van het apparaat
Noodzakelijke beveiliging: beveiliging tegen overstroom
Het apparaat voldoet aan alle eisen voor de veilige scheiding van vermogens- en
elektronica-aansluitingen overeenkomstig EN 50178. Om een veilige scheiding te
waarborgen, moeten ook alle aangesloten stroomcircuits voldoen aan de daarvoor
geldende eisen.
Zorg ervoor, door passende maatregelen te nemen (bijvoorbeeld door de binaire
ingang DIØØ "/CONTROLLER INHIBIT" aan te sluiten op DGND), dat de installatie
niet onbedoeld aanloopt wanneer de voedingsspanning wordt ingeschakeld.
Voordat de beschermkap wordt verwijderd, moet het apparaat van het net
gescheiden worden. Gevaarlijke spanningen kunnen nog tot 10 minuten na het
uitschakelen van de netspanning aanwezig zijn.
Als de beschermkap van het apparaat verwijderd is, heeft het apparaat een bescher-
mingsgraad van IP00. Op alle onderdelen, behalve de besturingselektronica, treden
gevaarlijke spanningen op. Tijdens het bedrijf dient het apparaat gesloten te zijn.
In de ingeschakelde toestand treden op de uitgangsklemmen en op de kabels en
klemmen die hierop zijn aangesloten, gevaarlijke spanningen op. Als het apparaat
geblokkeerd is, kunnen er ook gevaarlijke spanningen optreden.
Als de bedrijfsled V1 en andere indicaties uitgaan, betekent dit niet automatisch dat
het apparaat van het net gescheiden en spanningsloos is.
Veiligheidsfuncties in het apparaat kunnen tot gevolg hebben dat de installatie tot
stilstand komt. Als u de oorzaak van de storing opheft of een reset uitvoert, kan dit
ertoe leiden dat de installatie spontaan weer aanloopt. Als dit om veiligheidsredenen
niet is toegestaan, moet het apparaat van het net gescheiden worden voordat u de
storing verhelpt.
®
-voedingsmodule TPS10A
Veiligheidsaanwijzingen
Installatie en inbedrijfstelling
2
7