Installatie
4
Belangrijke aanwijzingen voor de installatie
4
Installatie
4.1
Belangrijke aanwijzingen voor de installatie
4.1.1
Installatievoorschriften basisapparaat
Gescheiden
kabelgoten
Doorsnede
Afschermen en
aarden
18
Leg vermogenskabels en elektronicakabels in gescheiden kabelgoten.
•
Voeding: doorsnede overeenkomstig nominale ingangsstroom.
•
Elektronicakabels:
– 1 ader per klem 0,20 ... 0,75 mm
– twee aders per klem 0,20 ... 0,75 mm
•
Gebruik alleen afgeschermde signaalkabels.
•
Afscherming langs de kortste weg met een vlakke contactverbinding aan
aarde leggen. Om aardlussen te voorkomen kunt u een afschermingsuiteinde via
een ontstoringscondensator (220 nF / 50 V) aarden. Bij dubbel afgeschermde kabels
moeten de buitenste afscherming aan de zijde van de controller en de binnenste
afscherming aan de andere zijde worden geaard.
Voorbeelden voor een juiste schermaansluiting met metalen beugel (schermklem) of
metalen PG-wartel.
•
Voor de afscherming kunnen de kabels ook in geaarde stalen goten of metalen
buizen gelegd worden. Vermogens- en stuurstroomkabels moeten daarbij
gescheiden worden gelegd.
•
Het apparaat wordt geaard via de connector voor de 24V-voeding.
2
(AWG 20 ... 17)
2
(AWG 20 ... 17)
Compacte technische handleiding – DOP11C
4247498763