KEWTECH KT700 – GEAVANCEERDE KABELZOEKER
2 Meetmethode
2.1 Meet voorzorgsmaatregelen
1.
Aangezien de aansluiting van de zender op het elektriciteitsnet
milliampère-stroom kan genereren, mag de aardingsopening van de
zender in spanningsloze toestand alleen met een nul geleider worden
verbonden. Als de zender van de fase naar de beschermingsgeleider
wordt aangesloten, moet eerst de bedrijfsveiligheid van de
beschermingsgeleider worden getest, conform DIN VDE 0100. De
reden hiervoor is dat bij het aansluiten van de zender van fase naar
aarding, alle delen die met de aarde verbonden zijn in geval van een
fout onder spanning kunnen komen te staan (als de
aardingsweerstand niet aan de voorschriften voldoet).
2.
Wanneer de zender onder spanning staat en de aardingsopening van
de zender is verbonden met de beschermende aardingsfase, kan de
(eventuele) lekstroom in de voedingsleiding samenvloeien met de
stroomkring van de zender, waardoor de lekstroomonderbreker in
werking treedt, d.w.z. de FI/RCD in werking treedt.
1.
Wanneer de zender als voltagetester wordt gebruikt om het
netvoltage te testen, zal het een zwakke vonk vertonen op het
ogenblik dat de sondes het netvoltage raken, dit is een normaal
fenomeen
2.
Als een van de "Start/Stop"-toetsen, de "Code Set"-toets of de "Level
Set"-toets actief is, hebben de andere twee geen effect.
3.
Als de ontvanger in de automatische modus staat, kan hij op elk
moment worden omgeschakeld naar de handmatige modus of naar de
modus voor identificatie van de netspanning; als de ontvanger in de
handmatige modus staat, zal de UAC-toets of de HANDMATIGE toets
alleen werken bij het verlaten van de handmatige modus
2.2 Functioneel principe
Deze kabelzoeker bestaat uit een zender, een ontvanger en enkele accessoires. De zender zendt
naar de te lokaliseren kabel (of metalen pijp) een wisselspanning gemoduleerd door digitale
signalen, die een wisselend elektrisch veld genereert (zie Fig. 2-1). Plaats de sonde van de
ontvanger dicht bij dit elektrische veld, en de sensor genereert een geïnduceerde spanning. Dit
instrument kan dit zwakke spanningssignaal honderden malen vergroten en vervolgens via een LCD-
scherm digitaal weergeven, zodat aan de hand van de verandering van het signaal de positie van de
ondergrondse kabels of leidingen, en ook storingen kunnen worden opgespoord.
1.Voor elke toepassing moeten de aansluitingen van de zender een
gesloten circuit garanderen.
2.Deze kabelzoeker kan alleen lokaallijnen detecteren die correct zijn
aangesloten volgens het beschreven fysische principe.
Optionele verbindingen van deze kabelzoeker
1.
.
2.
•
•
Enkelpolige toepassing: Sluit de zender aan op slechts één geleider.
Vanwege het hoogfrequente signaal dat door de zender wordt opgewekt,
kan slechts één enkele geleider worden gelokaliseerd en opgespoord. De
tweede geleider is de aarding. Door deze opstelling vloeit er een
hoogfrequente stroom door de geleider en wordt deze doorgegeven aan
de aarde, vergelijkbaar met een radio of een ontvanger.
Dubbelpolige toepassing: De zender is met twee meetsnoeren met de
geleider verbonden. Deze toepassing omvat spanning doorgevende en
.
dode leidingen
De zender wordt aangesloten op het net:
"+" opening van de zender aan op de faselijn van het lichtnet en de
aardingsopening van de zender op de neutrale lijn van het lichtnet.
Onder deze omstandigheden, als er geen spanning op het lichtnet staat,
zal de gemoduleerde stroom van de zender via koppeling door de
verdeelde capaciteit in het lichtnet naar de nul geleiding gaan en
.
terugkeren naar de zender
De zender wordt aangesloten op een spanningsloos net:
Sluit de "+" opening van de zender aan op een klem van een leiding in
het lichtnet, sluit de aardingsklem aan op de klem van een andere
parallelle leiding in het lichtnet, en verbind de andere twee klemmen in
het lichtnet met elkaar. Onder deze omstandigheden zal de
gemoduleerde stroom rechtstreeks via het lichtnet naar de zender
terugkeren. Optioneel kunnen de twee meetsnoeren van de zender
worden verbonden met de twee uiteinden van de geleider. Bovendien
kan de "+" opening van de zender worden verbonden met een
aansluiting in het lichtnet, terwijl de aardingsopening van de zender kan
worden verbonden met de beschermende aardingsklem van het lichtnet
HANDLEIDING
Sluit de