2 Controle
2.1 Controle door operator
2.2 Terugkerende controle
2020-11-09
RITMO L plus FC-230 V, Pompeenheid B4-2wf Overzicht - Bediening
Voor begin van elke dienst, dient de operator de werking van de regel-
en veiligheidsinrichtingen en de juiste aanbrenging van de
beschermingsinrichting te controleren.
Tijdens het bedrijf dienen bouwmachines door de operator op
bedrijfsveilige toestand te worden gecontroleerd.
Worden gebreken aan de veiligheidsinrichtingen of andere gebreken,
die het veilige bedrijf beïnvloeden, vastgesteld, dient de leiding
onmiddellijk op de hoogte te worden gesteld.
Bij gebreken, die personen in gevaar brengen, dient het bedrijf van
de bouwmachine te worden stilgezet tot de gebreken zijn verholpen.
Bouwmachines dienen overeenkomstig de gebruiksomstandigheden
naar behoefte, echter minimaal een keer per jaar, door een deskundige
op bedrijfsveilige toestand te worden gecontroleerd.
Drukvaten dienen de voorgeschreven controles te ondergaan.
De controleresultaten dienen te worden gedocumenteerd en minimaal
tot de volgende controle te worden bewaard.
Controle
7