Inhoudsopgave
Advertenties
raadvat en de SolvisLea/SolvisLea Eco moeten worden
ingebouwd.
5.3.1 Opstelling SolvisLea
SolvisLea opstellen
1. De SolvisLea overeenkomstig de montagehandleiding
(MAL-LEA) opstellen en de aansluitleidingen naar de
SolvisMax leiden.
5.3.2 Montage bufferlaadstation
Bufferlaadstation WP wandmontage monteren
1. Monteer de meegeleverde PLAS-WP-WM met geschikt
bevestigingsmateriaal op de wand of als alternatief di-
rect in de leiding dicht bij het voorraadvat. De stroom-
richting moet van onderen naar boven of waterpas
zijn; de inbouw kan in de aanvoer- of retourleiding
plaatsvinden (let op de stroomrichting van de pomp).
5.3.3 Montage spuivoorziening
Spuivoorziening monteren
1. Monteer de meegeleverde spuivoorziening in de re-
tourleiding tussen de SolvisMax en de SolvisLea (vgl.
installatieschema ALS-MAX-7).
5.3.4 Aansluiting warmtepomp
Warmtepomp op SolvisMax aansluiten
1. Verbind de retour van de warmtepomp met de geza-
menlijke retourleiding van de verwarmingsgroepen
(vgl. installatieschema ALS-MAX-7).
2. Leid de aanvoerleiding naar de laadmodule van de
SolvisMax en sluit deze aan op de aanvoerleiding van
de warmtepomp (3) van de laadmodule.
Afb. 20: Hydraulische aansluiting SolvisLea
1
Verwarmings-/warmtepompretour
2
Verwarming-aanvoer
3
Warmtepomp-aanvoer
SOLVIS UBA-MAX-7-LEA-NL · Technische wijzigingen voorbehouden · 32524-3
3. Geleid de netkabel en de besturingskabel van de pomp
van het bufferlaadstation door een leidingdoorvoer
(met 3-traps reductiestuk) naar de uitbouw.
4. Geleid de kabel verder naar de behuizing van de M&R-
groep.
ATTENTIE
Gevaar door overdruk
Schade aan de verwarmingsinstallatie mogelijk
• De installatie moet door een verwarmingsveilig-
heidsklep met een aanspreekdruk van max. 3 bar
worden beveiligd.
5.4 Elektrische aansluiting
5.4.1 Algemene aanwijzingen
GEVAAR
Gevaar voor elektrische stroomstoot
Gezondheidstechnische schade en mogelijk.
• Installatie vóór werkzaamheden spanningsvrij
schakelen en tegen onbedoeld opnieuw inscha-
kelen beveiligen.
ATTENTIE
Nationale of installatiespecifieke voorschriften
Bepalingen en voorschriften kunnen per land be-
nevens ook regionaal verschillend zijn.
• Voor een veilig en storingsvrij bedrijf dienen deze
in acht genomen te worden en men dient zich er
aan te houden.
• Indien speciale bepalingen en voorschriften in
het desbetreffende land niet geldig zijn, dan die-
nen deze door eigen, landspecifieke lokale bepa-
lingen en voorschriften te worden vervangen.
5 Montage
13
Advertenties
Inhoudsopgave
