VOORZORGSMAATREGELEN INSTALLATIE
WAARSCHUWING:
•
Houd rekening met alle geldende codes en verordeningen.
•
Gebruik geen beschadigd of niet-standaard netsnoer.
•
Wees voorzichtig tijdens installatie en onderhoud. Vermijd verkeerde bediening
om elektrische schokken, ongevallen en andere ongelukken te voorkomen.
•
Voordat u het apparaat inschakelt, moet u de horizontale jaloezie van de binnenunit met de hand openen.
Als dat niet gedaan wordt, kan de koele lucht niet worden uitgeblazen en zal er condenswater op de horizontale
jaloezie ontstaan.
•
Het toestel bevat het brandbare gas R32.
•
Wees ervan bewust dat koelmiddelen geurloos kunnen zijn.
•
Het apparaat moet worden geïnstalleerd, bediend en opgeslagen in een ruimte met een vloeroppervlak groter
dan 4 m2.
•
Het apparaat moet worden opgeslagen in een ruimte zonder continu werkende ontstekingsbronnen. (Bijvoorbeeld:
open vuur, een werkend gastoestel of een werkende elektrische kachel.)
•
Het apparaat moet zo worden opgeslagen dat mechanische schade wordt voorkomen.
•
Houd ventilatieopeningen vrij van obstakels.
•
Gebruik geen andere middelen om het ontdooiproces te versnellen of om schoon te maken dan die aanbevolen
door de fabrikant.
•
Als reparatie nodig is, neem dan contact op met het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum. Eventuele reparaties
uitgevoerd door ongekwalificeerd personeel kunnen gevaarlijke situaties veroorzaken.
Werktemperatuurbereik
Aanbevolen werktemperatuurbereik: -5~46 °C (verwarming: -5~24 C/koeling: + 18~46 °C). De buitenunit kan stoppen
met werken vanwege verschillende beschermende maatregelen binnen het werktemperatuurbereik.
Selectie van installatielocatie
Basisvereisten
Wanneer u de installatie van de airco op een van de onderstaande plekken uitvoert, kan er een defect veroorzaakt
worden. Kunt u dit niet vermijden? Neem dan contact op met de lokale dealer.
1.
In de buurt van sterke warmtebronnen, dampen en ontvlambaar of explosief gas.
2.
In de buurt van hoogfrequente apparaten (zoals lasapparatuur, medische apparatuur).
3.
In de buurt van de kust.
4.
In de buurt van olie of dampen in de lucht.
5.
In de buurt van zwavelhoudend gas.
6.
Andere plekken met speciale omstandigheden.
Neem daarnaast deze opmerkingen in acht:
7.
Deze airconditioner kan niet worden gebruikt op voertuigen met een hol of convex oppervlak aan de bovenkant
8.
Gebruik deze airconditioner niet bij het starten van het voertuig of wanneer het voertuig rijdt.
9.
Zorg ervoor dat de stroomvoorziening naar de airconditioner niet afkomstig is van de stroomvoorziening van het voertuig.
Vereisten van de airconditioner
1.
De luchtinlaat moet ver verwijderd zijn van obstakels en er mogen geen voorwerpen in de buurt van de luchtuitlaat
worden geplaatst. Anders wordt de straling van de warmteafvoer aangetast.
2.
Selecteer een locatie waar het geluid en de afvoerlucht van de airco de omgeving niet zullen storen.
3.
Houd het apparaat zo ver mogelijk weg van TL-buizen.
4.
Het apparaat mag niet in de wasruimte van het voertuig geïnstalleerd worden.
6