PROBLEEMOPLOSSING
GIDS VOOR PROBLEEMOPLOSSING
Als u problemen ondervindt met de airconditioner voor recreatieve voertuigen, raadpleeg dan deze handleiding
voordat u contact opneemt met uw servicevertegenwoordiger.
PROBLEEM
Het apparaat start
niet
Het apparaat kan de
kamer niet koelen.
Het apparaat maakt
geluid.
Binnenin het
apparaat druppelt
water.
Het apparaat heeft
ijs of rijp op de
spiralen.
28
MOGELIJKE OORZAAK
Het apparaat is mogelijk niet correct op de
stoomtoevoer aangesloten.
De dakairconditioner is niet waterpas.
De temperatuurinstelling is te hoog.
Het luchtfilter is vuil.
De kamer was al erg heet voordat het
apparaat werd ingeschakeld.
Het apparaat klikt en gorgelt.
De bodemplaat is niet gelijkmatig
samengedrukt.
De temperatuur binnenin is laag.
Het filter is vuil.
OPLOSSING
Controleer de stroomtoevoer van het
voertuig en zorg ervoor dat deze correct
wordt geleverd.
Monteer de dakairconditioner zo
horizontaal mogelijk van voren naar
achteren en van links naar rechts
wanneer het voertuig geparkeerd staat.
Zorg ervoor dat de montage van de
airconditioner correct en waterpas is.
Stel de afstandsbediening opnieuw in op
een lagere temperatuurinstelling.
Verwijder en reinig het filter.
Geef het apparaat voldoende tijd om de
ruimt te verkoelen.
Dit zijn normale geluiden tijdens de
werking van het apparaat.
Bevestigingsbouten moeten gelijkmatig
worden aangedraaid door de
bodemplaatpakking samen te drukken.
Selecteer FAN-modus bij HOGE
ventilatorsnelheid
Verwijder en reinig het filter.