83315307 1/2022-03 La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Lucht/water-warmtepomp bi-block WBB 12 ... WBB 20 (binnenunit)
5 Installatie
5.1 Eisen aan het verwarmingswater
Het verwarmingswater moet aan de eisen van
de VDI-richtlijn 2035 of van vergelijkbare plaatselijk geldende voorschriften
voldoen.
Onbehandeld vul- en navulwater moet dezelfde kwaliteit hebben als drinkwater
(kleurloos, helder, zonder afzetting).
Het vul- en navulwater moet vooraf gefilterd zijn.
Bij niet diffusiedichte installatiecomponenten moet de warmtepomp door een
systeemscheiding van de stookkring gescheiden worden.
De pH-waarde moet tussen volgende bereiken liggen:
8,2 ... 10,0 (zonder aluminiumlegeringen in de installatie)
8,2 ... 9,0 (met aluminiumlegeringen in de installatie)
Wegens de zelfalkalisatie van het verwarmingswater moet de meting van
de pH-waarde op zijn vroegst 10 weken na de inbedrijfstelling worden
uitgevoerd.
De pH-waarde moet evt. aangepast worden, zie VDI-richtlijn 2035.
De maximaal toegelaten totale hardheid moet worden bepaald aan de hand van
het installatievolume [hfst. 5.1.2].
Het vul- en navulwater moet evt. behandeld worden, zie VDI-richtlijn 2035.
5.1.1 Installatievolume
Als geen informatie over het installatievolume beschikbaar is, kan deze met
onderstaande tabel ongeveer geschat worden.
Bij installaties met buffervaten moet rekening gehouden worden met de inhoud van
het buffervat.
Verwarmingssysteem
Buizen- en staalradiatoren
Gietijzeren radiatoren
Paneelradiatoren
Ventilatie
Convectoren
Vloerverwarming
(1
Met betrekking tot de warmtebehoefte van het gebouw.
31-156
Geschat installatievolume
35/28 °C
–
–
–
–
–
25 l/kW
5 Installatie
(1
55/45 °C
37 l/kW
28 l/kW
15 l/kW
12 l/kW
10 l/kW
–