Het stellen van de wasauto-
maat
De wasautomaat moet waterpas en ge-
lijkmatig op de vier machinevoeten
staan zodat een optimale werking ge-
waarborgd is.
Wanneer een wasautomaat verkeerd
wordt geplaatst, wordt er meer water
en energie verbruikt dan nodig is en
kan het apparaat gaan schuiven.
Ook is het mogelijk dat de beladings-
en wasmiddelindicator onjuiste waar-
den aangeeft.
De wasautomaat wordt met behulp van
de vier stelvoeten aan de vloer aange-
past en waterpas gesteld. Wanneer het
apparaat wordt uitgeleverd zijn alle ma-
chinevoeten naar binnen gedraaid.
Hoe u een machinevoet naar buiten
draait en met een contramoer vast-
schroeft
Kantel het apparaat enigszins en zet
het vast, bijv. met een stevig houten
blok.
Plaatsen en aansluiten
Zorg er voor dat het apparaat niet
wegglijdt, want dan loopt u het risi-
co zich te verwonden.
Draai de contramoer 2 met een
schroevendraaier naar links los en
draai de contramoer 2 samen met
de machinevoet 1 naar buiten.
Zet het apparaat weer op alle vier de
machinevoeten.
Controleer met een waterpas of het
apparaat waterpas staat.
Houd voet 1 met een waterpomp-
tang vast en draai de contramoer 2
met een schroevendraaier naar
rechts stevig tegen de ommanteling
vast.
Alle vier de contramoeren moeten
stevig tegen de ommanteling zijn
gedraaid.
Controleer ook de voeten die u bij
het stellen van de automaat niet
naar buiten hebt gedraaid. Doet u
dat niet, dan bestaat het gevaar dat
het apparaat gaat schuiven.
59