Het programmeren van aanvullende functies
Het programmeren van de aanvullen-
de functie gebeurt met de stappen
7
:
tot en met
De aanvullende functies worden gepro-
grammeerd met behulp van de toetsen
voor de extra functies en met behulp
van de programmakeuzeschakelaar.
Deze bedieningselementen hebben
dus een tweede functie die niet op het
paneel te zien is.
Eerst moet aan de volgende voorwaar-
den worden voldaan:
– De wasautomaat moet uitgeschakeld
zijn.
– De deur moet gesloten zijn.
– De programmakeuzeschakelaar
moet op de stand Einde staan.
1
Druk de toetsen van de extra functies
Kort en Extra water tegelijk in en
houd ze ingedrukt.
2
Schakel de wasautomaat met behulp
van de I-Aan/0-Uit - toets in.
3
Laat alle toetsen los.
In het display verschijnt: P 0.
36
4
Draai de programmakeuzeschake-
1
laar op de stand FIJNE WAS 30°C.
5
In het display gaan afwisselend de
letter P en het cijfer 2 knipperen.
Daarbij verschijnt rechts een:
1, 2, 3 of 4.
6
Door op de START - toets te drukken
kunt u tussen de verschillende vari-
anten wisselen.
Verschijnt rechts een
1 = Variant 1 is gekozen.
(Meer water bij het spoelen)
2 = Variant 2 is gekozen.
(Meer water bij de hoofdwas en
bij het spoelen)
3 = Variant 3 is gekozen.
(Extra spoelgang in het program-
ma WITTE WAS / BONTE WAS)
4 = Variant 4 is gekozen.
(Combinatie van de varianten
2 en 3)
7
Schakel de wasautomaat met de
I-Aan/0-Uit - toets uit.
Op de toets Extra water is de gekozen
variant nu geprogrammeerd en blijft
dat totdat er een andere instelling
wordt gekozen, geactiveerd en opge-
slagen.