7.6.1
Storing omdat de valveiligheid geactiveerd is
Als de valveiligheid geactiveerd wordt, is de oorzaak meestal het gevolg van uitval
van de motoraandrijvingsrem(men). Indien de valveiligheid is geactiveerd is geen
op of neergaande beweging van de lift meer mogelijk, ook niet d.m.v. de
handremlichter van de motorrem. Het resetten van deze rem dient te gebeuren
door een deskundige persoon.
Let op
Wanneer de valveiligheid geactiveerd wordt moet de lift geïnspecteerd
worden door deskundig technisch personeel, voordat de lift weer in
gebruik mag worden genomen.
Om eventuele personen van het platform te bevrijden dient de volgende procedure
te worden opgevolgd:
1. Zorg ervoor dat de lift niet onverwachts toch in beweging kan worden gezet.
Druk hiervoor de noodstop in en schakel de stroomvoorziening uit door de
hoofdstroomschakelaar uit te schakelen en deze met een hangslot te
vergrendelen.
2. De laad/losklep aan de gebouwzijde kan worden ontgrendeld m.b.v. een
standaard driehoeksleutel. (deze is standaard aanwezig bij de lift)
3. Gebruikers van de lift die bevrijd worden uit de kooi moeten worden gezekerd
met een veiligheidsgordel, zodat zij veilig kunnen overstappen van de lift naar
een etagestopplaats.
4. Indien er geen uitstapplaats voorhanden is (bijvoorbeeld doordat de lift tegen
een gebouw staat met alleen een uitstap op het dak) dan dienen de
liftgebruikers bevrijd te worden m.b.v. specialistische hulpmiddelen
(bijvoorbeeld ladderwagen van de brandweer of met een man bakje van een
kraan).
Let op
Bij twijfel of het bevrijden van personen wel veilig kan plaatsvinden, dient
u altijd specialisten in te roepen. (bijvoorbeeld deskundige liftmonteurs of
de brandweer)
76
PT500F