8.1
Onderhoudsschema
De onderhoudsintervallen zijn sterk afhankelijk van de individuele bedrijfscondities. De onderstaan-
de intervallen worden beschouwd als een richtlijn die individueel moeten worden verkort of ver-
lengd, afhankelijk van wat van toepassing is.
Bijzonder veeleisende toepassingen of intensief gebruik, zoals hoge stofbelastingen in de omgeving
of in het procesgas, evenals andere vervuiling of het binnendringen van procesmateriaal, kan het
noodzakelijk maken om de onderhoudsintervallen aanzienlijk te verkorten.
● Controleer het oliepeil, zie Olieniveau controle-
ren [➔ 21].
● Controleer de machine op olielekkage. Laat de
machine in geval van een lekkage repareren
(neem hiervoor contact op met Busch).
Als een inlaatfilter is geïnstalleerd:
● Controleer het inlaatfilterpatroon en ver-
vang indien nodig.
● Ververs de olie*, het oliefilter* (OF) en de uit-
laatfilters (EF).
● Verwijder stof en vuil van de machine.
In het geval dat een gasballastventiel (GB) wordt
geïnstalleerd:
● Maak het gasballastventiel schoon.
Als de machine is uitgerust met een lucht-olie-
warmtewisselaar (AHE):
● Controleer en/of reinig de lucht-olie-warm-
tewisselaar.
● Neem contact op met Busch voor een inspec-
tie.
Reviseer de machine indien nodig.
* Onderhoudsinterval voor synthetische olie, verkort het interval bij het gebruik van minerale olie,
neem contact op met Busch
8.2
Olieniveau controleren
● Schakel de machine uit.
● Wanneer de machine is gestopt, wacht dan 1 minuut voor de controle van het oliepeil.
● Vul bij indien nodig, zie Olie bijvullen [➔ 11].
Instruction Manual R5 RA 0025-0100 F_NL_nl
Onderhoudswerkzaamheden
Interval
Normale toepassing
Dagelijks
Maandelijks
Max. na 4000 uur of na
1 jaar
Elke 6 maanden
Elke 5 jaar
Onderhoud | 8
Zware toepassing
Max. na 2000 uur of
na 6 maanden
21 | 40