Met behulp van de noodhandbediening kan de poort bij stroomuitval worden geopend of gesloten.
Opgelet
Om de noodhandbediening te gebruiken moet de poortinstallatie losgekoppeld worden van het net. Noodhandbediening
(DZM) mag alleen bij stilstaande motor door middel van een handslinger en alleen door geïnstrueerd personeel gebeuren.
De poort mag niet over de eindposities heen worden verplaatst.
Voor de noodhandbediening zijn 3 verschillende systemen beschikbaar:
•
Handslinger – DZM
•
Haalketting – DTM
•
Ontkoppelmechanisme – DSM
Noodhandbediening
Handslinger – DZM
Verwijder eerst het afsluitdeksel. Voor de noodhandbediening wordt de
handslinger op de motoras gestoken.
Om de elektrische bediening van de poortinstallatie tijdens de noodhandbedie-
ning veilig te blokkeren wordt hierdoor de veiligheidsschakelaar S3F geopend.
De poort kan door het verdraaien van de handslinger worden geopend of ge-
sloten.
Voorzichtig
Na gebruik moet de handslinger er weer worden verwijderd
anders
kunnen
den.
Opgelet
Na het verwijderen van de handslinger moet het afsluitdeksel
weer worden aangebracht zodat de afdichtingsklasse van de
aandrijving gehandhaafd blijft.
Haalketting – DTM
Opmerking
Opsteekaandrijvingen met haalketting (DTM) moeten horizontaal wor-
den gemonteerd.
Montage van het kettingwiel met geïntegreerde kettingbeschermer.
Plaats het kettingwiel met de geïntegreerde kettingbeschermer, erop met de
zijde voorzien van een sticker, naar de aandrijving toe gericht.
Monteer de kettingbeschermer met onderlegring, veerring en schroef.
Invoeren van de ketting
Draai de kettingbeschermer met de openingen naar boven.
Neem een uiteinde van de ketting en steek deze in de linker opening van de
kettingbeschermer. Let op de juiste ligging van de ketting in de geleider. Ver-
volgens draait u de kettingbeschermer naar rechts tot u de ketting uit de an-
dere opening kunt halen.
verwondingen
en
beschadigingen
optre-
NL
11