10 Foutopsporing
De volgende waarschuwingen mogen enkel door gekwalificeerde vaklui verholpen worden.
Waarschu-
Oorzaak
wing
W 25
Vlamuitval tijdens de
stabilisatietijd
W 27
Gasdruk te laag
Na 5 branderuitschakelingen na elkaar is de
installatie gedurende ca. 15 minuten vergrendeld.
Opmerking: enkel in verbinding met ingebouwde
gasdrukwachter (toebehoren).
Installatiedruk te laag [hfst. 3.3.3.2]
W 36
W 40
Pomp intern meldt waarschuwing
W 42
Fout terugmeldsignaal pomp intern
W 43
Ventilatortoerental buiten bereik
W 48
Lucht in het systeem
W 61
Ionisatiesignaal buiten tolerantie
W 62
Instelsignaal van gasregelorgaan of
ventilator buiten tolerantie
83320707 1/2023-10 Luw
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Gascondensatieketel WTC-GW 25-B compact
130-192
Oplossing
Indien dit slechts sporadisch optreedt
(bijv. bij sterke wind in het rookgassysteem):
Geen maatregel nodig.
Indien dit meermaals optreedt:
Gasaansluitdruk controleren [hfst. 7.1.2]
(stromingsbeveiliging).
Ionisatie-elektrode controleren, evt. vervangen
[hfst. 9.4].
Branderoppervlak reinigen en evt. vervangen
[hfst. 9.3].
Verbrandingslucht op vuildeeltjes controleren.
Bij ruimteluchtonafhankelijke werking,
dichtheid van het rookgassysteem controleren
[hfst. 7.3].
Condensaatafvoer controleren.
Rookgasafsluitinrichting controleren, evt.
vervangen.
Gasaansluitdruk controleren [hfst. 7.1.2]
(stromingsbeveiliging).
Installatiedruk controleren, evt. heet water
bijvullen.
Bij een installatie onder het dak evt. parameter
2.2.7 Installatiedruk min.
waarschuwing reduceren.
Circulatiepomp controleren, evt. vervangen.
Stekkerkabel PWM-signaal controleren.
Circulatiepomp controleren.
Ventilator en leiding controleren, evt.
vervangen.
Installatie ontluchten (stookkring en
warmwaterkring).
Toestel waterzijdig ontluchten, programma
Automatische ontluchting uitvoeren
[hfst. 6.6.9.8].
Installatiedruk verhogen.
Microluchtbellenafscheider ter plaatse
inbouwen.
Ionisatie-elektrode controleren, evt. vervangen
[hfst. 9.4].
Instelling Gassoort controleren.
Ionisatie-elektrode controleren, evt. vervangen
[hfst. 9.4].
Bij ruimteluchtonafhankelijke werking,
dichtheid van het rookgassysteem controleren
[hfst. 7.3].
Condensaatafvoer controleren.
Gasaansluitdruk controleren [hfst. 7.1.2].
Instelling Gassoort controleren
[hfst. 6.6.9.8].
Ventilator controleren, evt. vervangen.