De begrenzingskabel leggen
De locatie van de begrenzingskabel bepaalt de parameters van het maaigebied; dit
gebied kan uit meerdere delen bestaan waarbinnen de gazonmaaier werkt. Zie voor
het instellen van startpunten voor maaien en gedetailleerde informatie
'4 MENU-INSTELLINGEN' (M pagina 44).
Het is slecht voor de gazonmaaier om de begrenzingskabel op een te steile helling te leggen. Zie "Voorwaarden voor
het leggen van de begrenzingskabel" (M pagina 24) voor meer informatie.
Het voordeel van het leggen van de terugkeerdraad is dat
deze de rijafstand tussen het laadstation en de startpunten
voor maaien verkort en de vorming van wielsporen
voorkomt.
- Verkort de terugkeertijd naar het laadstation.
- Vergemakkelijkt het rijden door de smalle doorgangen.
Houd 5 mm of minder ruimte tussen de delen van
de begrenzingskabel. Zorg dat de delen van de
begrenzingskabel elkaar niet overlappen of kruisen.
Leg de begrenzingskabel rond
objecten waar de gazonmaaier op kan
vastlopen (d.w.z. rotsen, boomstronken,
enz.); deze objecten moeten uit het
werkgebied worden verwijderd.
De terugkeerdraad kan worden gelegd op hellingen met een
hellingsgraad tot 10° (17%).
Als de terugkeerdraad op een helling met een hellingsgraad
tot 10° (17%) wordt gelegd, legt u deze schuin op de helling.
OPMERKING:
- Zorg dat u het 'TUINONTWERP' invult met verwijzing naar de indeling van de begrenzingskabel (M pagina 124).
Leg de begrenzingskabel niet lateraal op
een helling die steiler is dan 10° (17%).
Leg de begrenzingskabel lateraal op
een relatief vlakke ondergrond, met een
helling van minder dan 10° (17%), als dit
Correct
gebied achter een helling ligt die steiler is
dan 10° (17%).
Minder dan
10° (17%)
Houd 30 tot 50 cm
ruimte tussen de
begrenzingskabel
en de grens van het
maaigebied.
Hoe werkt de Honda Robotmaaier
Incorrect
Meer dan
10° (17%)
5