Montage- en bedieningsrichtlijnen
WWP L 35 AR
7 Montage
Opmerking:
Als de warmtepomp met het vierwegomschakelventiel wordt gebruikt, moeten te allen
tijde de hydraulische aansluitingen volgens de met het ventiel meegeleverde handlei-
ding plaatsvinden. De handleiding beschrijft de precieze werkwijze bij de opbouw van
de juiste hydraulica. Het niet naleven hiervan leidt tot beperkingen in de werking van de
warmtepomp.
Belangrijk:
De opmerkingen/instellingen in de handleiding van de warmtepompmanager moeten te
allen tijde in acht worden genomen en dienovereenkomstig worden doorgevoerd; het
niet naleven leidt tot functiestoringen.
Als de warmtepomp uitsluitend in de verwarmingsmodus wordt gebruikt geldt
het volgende:
Wordt de warmtepomp uitsluitend voor het verwarmen gebruikt, dan bestaat de moge-
lijkheid de hydraulische aansluitingen op de condensor tegen elkaar verwisseld aan te
sluiten. In dit geval hoeft geen rekening te worden gehouden met de sticker op het ap-
paraat. Aansluiting [A] dient als vertrek verwarming, aansluiting [B] als terugloop ver-
warming.
Belangrijk: De opmerkingen/instellingen in de handleiding van de warmtepompmana-
ger moeten te allen tijde in acht worden genomen en dienovereenkomstig worden
doorgevoerd; het niet naleven leidt tot functiestoringen.
Bij deze vorm van gebruik is geen koelmodus mogelijk. De installatie kan uitsluitend in
de verwarmingsmodus worden gebruikt. De vermogenscoëfficiënten gelden zoals in
de toestelinformatie vermeld.
Min. debiet verwarmingswater
Het minimale debiet verwarmingswater van de warmtepomp dient in elke bedrijfstoe-
stand van de verwarmingsinstallatie gegarandeerd te zijn. Dit kan bijv. door installatie
van een dubbele, differentiedrukloze verdeler worden bereikt. Een drastische daling
onder het minimumdebiet kan de warmtepomp volledig verwoesten doordat de plaat-
warmtewisselaar in de koelkringloop bevriest.
OPMERKING
Het gebruik van een overloopventiel is alleen bij vloer- of wandverwarming en een max.
debiet verwarmingswater van 1,3 m³/h aan te bevelen. Bij veronachtzaming kunnen er
storingen in de installatie ontstaan.
15
452163.69.06 · 02/2011 · Rei