452163.69.06 · 02/2011 · Rei
Montage- en bedieningsrichtlijnen
WWP L 35 AR
6 Plaatsing
6
Plaatsing
6.1
Algemeen
Het apparaat dient op een permanent effen, glad en horizontaal oppervlak te worden
geplaatst. Daarbij moet het frame rondom dicht bij de grond liggen om een passende
geluidsisolatie te garanderen en volledig afkoelen van de watervoerende delen te voor-
komen. Is dat niet het geval, kunnen extra geluiddempende maatregelen noodzakelijk
zijn. Verder moet de warmtepomp dusdanig opgesteld worden, dat de luchtuitstro-
mingsrichting van de ventilator dwars op de hoofdwindrichting staat om vlot ontdooien
van de verdamper mogelijk te maken. Onderhoudswerkzaamheden moeten zonder
problemen kunnen worden uitgevoerd. Dat is gewaarborgd, indien de op de afbeelding
weergegeven afstanden ten opzichte van de vaste wanden gerespecteerd worden.
De aangegeven maten gelden alleen bij individuele plaatsing.
OPGELET!
Het aanzuig- en uitblaasbereik mag niet beperkt of geblokkeerd worden.
OPGELET!
De landelijke bouwvoorschriften in acht nemen!
OPGELET!
Bij opstelling in de buurt van de wand moeten gebouwtechnische invloeden in acht
genomen worden. In het uitblaasveld van de ventilator mogen geen ramen of deuren
aanwezig zijn.
OPGELET!
Bij opstelling in de buurt van de wand kan zich door de luchtstroming in de aanzuig- en
uitblaaszone meer vuil opeenhopen. De koelere buitenlucht moet zo worden
uitgeblazen dat bij aangrenzend verwarmde ruimtes het warmteverlies niet verhoogd
wordt.
OPGELET!
Opstelling in kommen of binnenplaatsen is niet toegestaan, omdat de afgekoelde lucht
zich boven de grond verzamelt en bij langere werking weer door de warmtepomp wordt
aangezogen.
12