Handleiding voor installatie, gebruik en onderhoud
VCIOM-08500-NL
Figuur 22
3.7
Verwijderen van de aansluitkast
Het afdichten van kabels en leidinginvoeren moet worden uitgevoerd overeenkomstig de
relevante normen van de nationale bevoegde instantie die de aandrijvingen gecertificeerd
heeft. Dit geldt in het bijzonder voor eenheden die gecertificeerd zijn voor gebruik in een
gevaarlijke omgeving waar de afdichting aan een goedgekeurde norm moet voldoen;
en kabelwartels, verloopstukken, afsluitdopjes en verdeelstekkers goedgekeurd en
afzonderlijk gecertificeerd moeten zijn.
Standaard kabelinvoeren (behuizing)
1" NPT, Aant. 2
1-1/2" NPT, Aant. 1
Optioneel: 3/4" NPT, Aant. max. 2
Op verzoek kunnen gecertificeerde adapters van de leidinginvoeren worden toegevoegd
(Metrisch, Pg, Rc, ASA, enz.).
Verwijder de afsluitdopjes voor de leidinginvoer.
OPMERKING
Alle accessoires (inclusief kabelwartels) moeten voldoen aan de goedgekeurde specificaties
voor de vereisten van de installatie en worden gecertificeerd volgens de standaardrichtlijn.
Schroef de kabelwartels stevig vast (minimaal 5 slagen) en dek ze af met een
schroefdraadborgmiddel om een weerbestendige en explosieveilige montage te
garanderen. Het gebruik van draadafdichting is noodzakelijk bij explosieveilige en
weerbestendige toepassingen.
Installatie
Hoofdstuk 3: Installatie
December 2019
19