Elektronische druksensor
4.2.2 Extra functies via IO-Link
•
Temperatuur van het apparaat: De interne temperatuur van de sensor kan via het acyclische IO-
Link-kanaal worden uitgelezen
•
Toepassingsspecifieke markering: vrij definieerbare tekst, toegewezen aan het apparaat.
•
Installatieaanduiding: vrij definieerbare tekst, beschrijft de apparaatfunctie binnen de installatie.
•
Locatieaanduiding: vrij definieerbare tekst, beschrijft de installatielocatie binnen de installatie.
Gedetailleerde informatie vindt u in de apparaatspecifieke IO Device Description PDF op
www.ifm.com.
4.3 Gedefinieerde toestand bij een storing
Wordt een apparaatfout herkend, gaat de analoge uitgang in een gedefinieerde toestand (= 21,5 mA).
Bij foutsignalering (= 21,5 mA)
u Parameters via IO-Link uitlezen of contact opnemen met de fabrikant.
4.4 Bedrijfsmodi
De bedrijfsmodus wordt bepaald door de bekabeling (Ò Elektrische aansluiting) en automatisch
herkend door het apparaat.
4.4.1 2-draadsaansluiting
OUT2 (pen 2)
4.4.2 3-draadsaansluiting
OUT1 (pen 4)
OUT2 (pen 2)
4.5 Analoge uitgang
Het apparaat geeft een analoog signaal af, dat proportioneel is aan de druk. Binnen het meetbereik
ligt het analoge signaal bij 4...20 mA. Het meetbereik is schaalbaar:
•
[ASP2] bepaalt bij welke meetwaarde het uitgangssignaal 4 mA bedraagt.
•
[AEP2] bepaalt bij welke meetwaarde het uitgangssignaal 20 mA bedraagt.
Minimumafstand tussen [ ASP2 ] en [ AEP2 ] = 20% van de eindwaarde meetbereik.
Ligt de meetwaarde buiten het meetbereik of is er een interne fout, dan wordt het stroomsignaal
verzonden dat in de volgende afbeelding staat aangegeven.
Drukproportioneel analoog signaal 4...20 mA
Communicatie via IO-Link
Drukproportioneel analoog signaal 4...20 mA
PM11
7